Vervoeging van bore

Engels

Nederlands

Present

  • I bore
  • you bore
  • he/she/it bores
  • we bore
  • you bore
  • they bore

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik sta tegen
  • jij staat tegen
  • hij/zij/het staat tegen
  • wij staan tegen
  • jullie staan tegen
  • zij staan tegen

Simple past

  • I bored
  • you bored
  • he/she/it bored
  • we bored
  • you bored
  • they bored

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stond tegen
  • jij stond tegen
  • hij/zij/het stond tegen
  • wij stonden tegen
  • jullie stonden tegen
  • zij stonden tegen

Present perfect

  • I have bored
  • you have bored
  • he/she/it has bored
  • we have bored
  • you have bored
  • they have bored

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb tegengestaan
  • jij hebt tegengestaan
  • hij/zij/het heeft tegengestaan
  • wij hebben tegengestaan
  • jullie hebben tegengestaan
  • zij hebben tegengestaan

Past perfect

  • I had bored
  • you had bored
  • he/she/it had bored
  • we had bored
  • you had bored
  • they had bored

Voltooid verleden tijd

  • ik had tegengestaan
  • jij had tegengestaan
  • hij/zij/het had tegengestaan
  • wij hadden tegengestaan
  • jullie hadden tegengestaan
  • zij hadden tegengestaan

Future

  • I will bore
  • you will bore
  • he/she/it will bore
  • we will bore
  • you will bore
  • they will bore

Toekomende tijd I

  • ik zal tegenstaan
  • jij zult tegenstaan
  • hij/zij/het zal tegenstaan
  • wij zullen tegenstaan
  • jullie zullen tegenstaan
  • zij zullen tegenstaan

Future perfect

  • I will have bored
  • you will have bored
  • he/she/it will have bored
  • we will have bored
  • you will have bored
  • they will have bored

Toekomende tijd II

  • ik zal tegengestaan hebben
  • jij zult tegengestaan hebben
  • hij/zij/het zal tegengestaan hebben
  • wij zullen tegengestaan hebben
  • jullie zullen tegengestaan hebben
  • zij zullen tegengestaan hebben

Conditional present

  • I would bore
  • you would bore
  • he/she/it would bore
  • we would bore
  • you would bore
  • they would bore

Conditionalis I

  • ik zou tegenstaan
  • jij zou tegenstaan
  • hij/zij/het zou tegenstaan
  • wij zouden tegenstaan
  • jullie zouden tegenstaan
  • zij zouden tegenstaan

Conditional perfect

  • I would have bored
  • you would have bored
  • he/she/it would have bored
  • we would have bored
  • you would have bored
  • they would have bored

Conditionalis II

  • ik zou hebben tegengestaan
  • jij zou hebben tegengestaan
  • hij/zij/het zou hebben tegengestaan
  • wij zouden hebben tegengestaan
  • jullie zouden hebben tegengestaan
  • zij zouden hebben tegengestaan

Imperative

  • you bore
  • you bore

Imperatief

  • jij sta tegen
  • jullie staat tegen

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van bore