Vervoeging van careen

Vertaling: laveren

Engels

Nederlands

Present

  • I careen
  • you careen
  • he/she/it careens
  • we careen
  • you careen
  • they careen

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik laveer
  • jij laveert
  • hij/zij/het laveert
  • wij laveren
  • jullie laveren
  • zij laveren

Simple past

  • I careened
  • you careened
  • he/she/it careened
  • we careened
  • you careened
  • they careened

Onvoltooid verleden tijd

  • ik laveerde
  • jij laveerde
  • hij/zij/het laveerde
  • wij laveerden
  • jullie laveerden
  • zij laveerden

Present perfect

  • I have careened
  • you have careened
  • he/she/it has careened
  • we have careened
  • you have careened
  • they have careened

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gelaveerd
  • jij hebt gelaveerd
  • hij/zij/het heeft gelaveerd
  • wij hebben gelaveerd
  • jullie hebben gelaveerd
  • zij hebben gelaveerd

Past perfect

  • I had careened
  • you had careened
  • he/she/it had careened
  • we had careened
  • you had careened
  • they had careened

Voltooid verleden tijd

  • ik had gelaveerd
  • jij had gelaveerd
  • hij/zij/het had gelaveerd
  • wij hadden gelaveerd
  • jullie hadden gelaveerd
  • zij hadden gelaveerd

Future

  • I will careen
  • you will careen
  • he/she/it will careen
  • we will careen
  • you will careen
  • they will careen

Toekomende tijd I

  • ik zal laveren
  • jij zult laveren
  • hij/zij/het zal laveren
  • wij zullen laveren
  • jullie zullen laveren
  • zij zullen laveren

Future perfect

  • I will have careened
  • you will have careened
  • he/she/it will have careened
  • we will have careened
  • you will have careened
  • they will have careened

Toekomende tijd II

  • ik zal gelaveerd hebben
  • jij zult gelaveerd hebben
  • hij/zij/het zal gelaveerd hebben
  • wij zullen gelaveerd hebben
  • jullie zullen gelaveerd hebben
  • zij zullen gelaveerd hebben

Conditional present

  • I would careen
  • you would careen
  • he/she/it would careen
  • we would careen
  • you would careen
  • they would careen

Conditionalis I

  • ik zou laveren
  • jij zou laveren
  • hij/zij/het zou laveren
  • wij zouden laveren
  • jullie zouden laveren
  • zij zouden laveren

Conditional perfect

  • I would have careened
  • you would have careened
  • he/she/it would have careened
  • we would have careened
  • you would have careened
  • they would have careened

Conditionalis II

  • ik zou hebben gelaveerd
  • jij zou hebben gelaveerd
  • hij/zij/het zou hebben gelaveerd
  • wij zouden hebben gelaveerd
  • jullie zouden hebben gelaveerd
  • zij zouden hebben gelaveerd

Imperative

  • you careen
  • you careen

Imperatief

  • jij laveer
  • jullie laveert

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van careen