Vervoeging van cast
Onbepaalde wijs (infinitief): to cast
56 alternatieve vertalingen
- afdwalen
- afgieten
- afschudden
- afwerpen
- balen
- braken
- brengen
- casten
- dolen
- doorslenteren
- dwalen
- encadreren
- gieten
- gooien
- inkleden
- inkwakken
- inlijsten
- keilen
- koetsen
- kotsen
- leegstromen
- lijsten
- losschudden
- loten
- omdolen
- omhoogslaan
- opkruien
- overgeven
- ronddolen
- ronddwalen
- rondtrekken
- rondzwerven
- smakken
- spugen
- spuwen
- terugstromen
- terugvloeien
- toewuiven
- toezwaaien
- trekken
- uitbraken
- uitgooien
- uitkakken
- uitkotsen
- uitloten
- uitspelen
- uitwerpen
- verdolen
- verdwalen
- vomeren
- weggooien
- wegkeilen
- wegwerpen
- werpen
- zwalken
- zwerven
Engels
Nederlands
Present
- I cast
- you cast
- he/she/it casts
- we cast
- you cast
- they cast
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik smijt weg
- jij smijt weg
- hij/zij/het smijt weg
- wij smijten weg
- jullie smijten weg
- zij smijten weg
Simple past
- I cast; casted
- you cast; casted
- he/she/it cast; casted
- we cast; casted
- you cast; casted
- they cast; casted
Onvoltooid verleden tijd
- ik smeet weg
- jij smeet weg
- hij/zij/het smeet weg
- wij smeten weg
- jullie smeten weg
- zij smeten weg
Present perfect
- I have cast; casted
- you have cast; casted
- he/she/it has cast; casted
- we have cast; casted
- you have cast; casted
- they have cast; casted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb weggesmeten
- jij hebt weggesmeten
- hij/zij/het heeft weggesmeten
- wij hebben weggesmeten
- jullie hebben weggesmeten
- zij hebben weggesmeten
Past perfect
- I had cast; casted
- you had cast; casted
- he/she/it had cast; casted
- we had cast; casted
- you had cast; casted
- they had cast; casted
Voltooid verleden tijd
- ik had weggesmeten
- jij had weggesmeten
- hij/zij/het had weggesmeten
- wij hadden weggesmeten
- jullie hadden weggesmeten
- zij hadden weggesmeten
Future
- I will cast
- you will cast
- he/she/it will cast
- we will cast
- you will cast
- they will cast
Toekomende tijd I
- ik zal wegsmijten
- jij zult wegsmijten
- hij/zij/het zal wegsmijten
- wij zullen wegsmijten
- jullie zullen wegsmijten
- zij zullen wegsmijten
Future perfect
- I will have cast; casted
- you will have cast; casted
- he/she/it will have cast; casted
- we will have cast; casted
- you will have cast; casted
- they will have cast; casted
Toekomende tijd II
- ik zal weggesmeten hebben
- jij zult weggesmeten hebben
- hij/zij/het zal weggesmeten hebben
- wij zullen weggesmeten hebben
- jullie zullen weggesmeten hebben
- zij zullen weggesmeten hebben
Conditional present
- I would cast
- you would cast
- he/she/it would cast
- we would cast
- you would cast
- they would cast
Conditionalis I
- ik zou wegsmijten
- jij zou wegsmijten
- hij/zij/het zou wegsmijten
- wij zouden wegsmijten
- jullie zouden wegsmijten
- zij zouden wegsmijten
Conditional perfect
- I would have cast; casted
- you would have cast; casted
- he/she/it would have cast; casted
- we would have cast; casted
- you would have cast; casted
- they would have cast; casted
Conditionalis II
- ik zou hebben weggesmeten
- jij zou hebben weggesmeten
- hij/zij/het zou hebben weggesmeten
- wij zouden hebben weggesmeten
- jullie zouden hebben weggesmeten
- zij zouden hebben weggesmeten
Imperative
- you cast
- you cast
Imperatief
- jij smijt weg
- jullie smijt weg