Vervoeging van catch
Onbepaalde wijs (infinitief): to catch
39 alternatieve vertalingen
- achterhalen
- afkijken
- attraperen
- beetkrijgen
- beetnemen
- begrijpen
- beseffen
- betoveren
- betrappen
- bevatten
- charmeren
- genieten
- gevangennemen
- graaien
- grabbelen
- grijpen
- grissen
- halen
- inhalen
- inslaan
- krijgen
- liften
- magnetiseren
- meeliften
- omwippen
- ontvangen
- opvangen
- pakken
- snappen
- snorren
- teisteren
- toucheren
- treffen
- uitkijken
- vangen
- vastkoppelen
- vastpakken
- vatten
- verstaan
Engels
Nederlands
Present
- I catch
- you catch
- he/she/it catches
- we catch
- you catch
- they catch
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik raak
- jij raakt
- hij/zij/het raakt
- wij raken
- jullie raken
- zij raken
Simple past
- I caught
- you caught
- he/she/it caught
- we caught
- you caught
- they caught
Onvoltooid verleden tijd
- ik raakte
- jij raakte
- hij/zij/het raakte
- wij raakten
- jullie raakten
- zij raakten
Present perfect
- I have caught
- you have caught
- he/she/it has caught
- we have caught
- you have caught
- they have caught
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geraakt
- jij hebt geraakt
- hij/zij/het heeft geraakt
- wij hebben geraakt
- jullie hebben geraakt
- zij hebben geraakt
Past perfect
- I had caught
- you had caught
- he/she/it had caught
- we had caught
- you had caught
- they had caught
Voltooid verleden tijd
- ik had geraakt
- jij had geraakt
- hij/zij/het had geraakt
- wij hadden geraakt
- jullie hadden geraakt
- zij hadden geraakt
Future
- I will catch
- you will catch
- he/she/it will catch
- we will catch
- you will catch
- they will catch
Toekomende tijd I
- ik zal raken
- jij zult raken
- hij/zij/het zal raken
- wij zullen raken
- jullie zullen raken
- zij zullen raken
Future perfect
- I will have caught
- you will have caught
- he/she/it will have caught
- we will have caught
- you will have caught
- they will have caught
Toekomende tijd II
- ik zal geraakt hebben
- jij zult geraakt hebben
- hij/zij/het zal geraakt hebben
- wij zullen geraakt hebben
- jullie zullen geraakt hebben
- zij zullen geraakt hebben
Conditional present
- I would catch
- you would catch
- he/she/it would catch
- we would catch
- you would catch
- they would catch
Conditionalis I
- ik zou raken
- jij zou raken
- hij/zij/het zou raken
- wij zouden raken
- jullie zouden raken
- zij zouden raken
Conditional perfect
- I would have caught
- you would have caught
- he/she/it would have caught
- we would have caught
- you would have caught
- they would have caught
Conditionalis II
- ik zou hebben geraakt
- jij zou hebben geraakt
- hij/zij/het zou hebben geraakt
- wij zouden hebben geraakt
- jullie zouden hebben geraakt
- zij zouden hebben geraakt
Imperative
- you catch
- you catch
Imperatief
- jij raak
- jullie raakt