Vervoeging van coachen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik coach
  • jij coacht
  • hij/zij/het coacht
  • wij coachen
  • jullie coachen
  • zij coachen

Present

  • I rede
  • you rede
  • he/she/it redes
  • we rede
  • you rede
  • they rede

Onvoltooid verleden tijd

  • ik coachte
  • jij coachte
  • hij/zij/het coachte
  • wij coachten
  • jullie coachten
  • zij coachten

Simple past

  • I reded
  • you reded
  • he/she/it reded
  • we reded
  • you reded
  • they reded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gecoacht
  • jij hebt gecoacht
  • hij/zij/het heeft gecoacht
  • wij hebben gecoacht
  • jullie hebben gecoacht
  • zij hebben gecoacht

Present perfect

  • I have reded
  • you have reded
  • he/she/it has reded
  • we have reded
  • you have reded
  • they have reded

Voltooid verleden tijd

  • ik had gecoacht
  • jij had gecoacht
  • hij/zij/het had gecoacht
  • wij hadden gecoacht
  • jullie hadden gecoacht
  • zij hadden gecoacht

Past perfect

  • I had reded
  • you had reded
  • he/she/it had reded
  • we had reded
  • you had reded
  • they had reded

Toekomende tijd I

  • ik zal coachen
  • jij zult coachen
  • hij/zij/het zal coachen
  • wij zullen coachen
  • jullie zullen coachen
  • zij zullen coachen

Future

  • I will rede
  • you will rede
  • he/she/it will rede
  • we will rede
  • you will rede
  • they will rede

Toekomende tijd II

  • ik zal gecoacht hebben
  • jij zult gecoacht hebben
  • hij/zij/het zal gecoacht hebben
  • wij zullen gecoacht hebben
  • jullie zullen gecoacht hebben
  • zij zullen gecoacht hebben

Future perfect

  • I will have reded
  • you will have reded
  • he/she/it will have reded
  • we will have reded
  • you will have reded
  • they will have reded

Conditionalis I

  • ik zou coachen
  • jij zou coachen
  • hij/zij/het zou coachen
  • wij zouden coachen
  • jullie zouden coachen
  • zij zouden coachen

Conditional present

  • I would rede
  • you would rede
  • he/she/it would rede
  • we would rede
  • you would rede
  • they would rede

Conditionalis II

  • ik zou hebben gecoacht
  • jij zou hebben gecoacht
  • hij/zij/het zou hebben gecoacht
  • wij zouden hebben gecoacht
  • jullie zouden hebben gecoacht
  • zij zouden hebben gecoacht

Conditional perfect

  • I would have reded
  • you would have reded
  • he/she/it would have reded
  • we would have reded
  • you would have reded
  • they would have reded

Imperatief

  • jij coach
  • jullie coacht

Imperative

  • you rede
  • you rede

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van coachen