Engels

Nederlands

Present

  • I copy
  • you copy
  • he/she/it copies
  • we copy
  • you copy
  • they copy

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik transcribeer
  • jij transcribeert
  • hij/zij/het transcribeert
  • wij transcriberen
  • jullie transcriberen
  • zij transcriberen

Simple past

  • I copied
  • you copied
  • he/she/it copied
  • we copied
  • you copied
  • they copied

Onvoltooid verleden tijd

  • ik transcribeerde
  • jij transcribeerde
  • hij/zij/het transcribeerde
  • wij transcribeerden
  • jullie transcribeerden
  • zij transcribeerden

Present perfect

  • I have copied
  • you have copied
  • he/she/it has copied
  • we have copied
  • you have copied
  • they have copied

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb getranscribeerd
  • jij hebt getranscribeerd
  • hij/zij/het heeft getranscribeerd
  • wij hebben getranscribeerd
  • jullie hebben getranscribeerd
  • zij hebben getranscribeerd

Past perfect

  • I had copied
  • you had copied
  • he/she/it had copied
  • we had copied
  • you had copied
  • they had copied

Voltooid verleden tijd

  • ik had getranscribeerd
  • jij had getranscribeerd
  • hij/zij/het had getranscribeerd
  • wij hadden getranscribeerd
  • jullie hadden getranscribeerd
  • zij hadden getranscribeerd

Future

  • I will copy
  • you will copy
  • he/she/it will copy
  • we will copy
  • you will copy
  • they will copy

Toekomende tijd I

  • ik zal transcriberen
  • jij zult transcriberen
  • hij/zij/het zal transcriberen
  • wij zullen transcriberen
  • jullie zullen transcriberen
  • zij zullen transcriberen

Future perfect

  • I will have copied
  • you will have copied
  • he/she/it will have copied
  • we will have copied
  • you will have copied
  • they will have copied

Toekomende tijd II

  • ik zal getranscribeerd hebben
  • jij zult getranscribeerd hebben
  • hij/zij/het zal getranscribeerd hebben
  • wij zullen getranscribeerd hebben
  • jullie zullen getranscribeerd hebben
  • zij zullen getranscribeerd hebben

Conditional present

  • I would copy
  • you would copy
  • he/she/it would copy
  • we would copy
  • you would copy
  • they would copy

Conditionalis I

  • ik zou transcriberen
  • jij zou transcriberen
  • hij/zij/het zou transcriberen
  • wij zouden transcriberen
  • jullie zouden transcriberen
  • zij zouden transcriberen

Conditional perfect

  • I would have copied
  • you would have copied
  • he/she/it would have copied
  • we would have copied
  • you would have copied
  • they would have copied

Conditionalis II

  • ik zou hebben getranscribeerd
  • jij zou hebben getranscribeerd
  • hij/zij/het zou hebben getranscribeerd
  • wij zouden hebben getranscribeerd
  • jullie zouden hebben getranscribeerd
  • zij zouden hebben getranscribeerd

Imperative

  • you copy
  • you copy

Imperatief

  • jij transcribeer
  • jullie transcribeert

Verwijzingen

Bekijk 11 definitie(s) van copy