Vervoeging van corn

Engels

Nederlands

Present

  • I corn
  • you corn
  • he/she/it corns
  • we corn
  • you corn
  • they corn

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik granuleer
  • jij granuleert
  • hij/zij/het granuleert
  • wij granuleren
  • jullie granuleren
  • zij granuleren

Simple past

  • I corned
  • you corned
  • he/she/it corned
  • we corned
  • you corned
  • they corned

Onvoltooid verleden tijd

  • ik granuleerde
  • jij granuleerde
  • hij/zij/het granuleerde
  • wij granuleerden
  • jullie granuleerden
  • zij granuleerden

Present perfect

  • I have corned
  • you have corned
  • he/she/it has corned
  • we have corned
  • you have corned
  • they have corned

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gegranuleerd
  • jij hebt gegranuleerd
  • hij/zij/het heeft gegranuleerd
  • wij hebben gegranuleerd
  • jullie hebben gegranuleerd
  • zij hebben gegranuleerd

Past perfect

  • I had corned
  • you had corned
  • he/she/it had corned
  • we had corned
  • you had corned
  • they had corned

Voltooid verleden tijd

  • ik had gegranuleerd
  • jij had gegranuleerd
  • hij/zij/het had gegranuleerd
  • wij hadden gegranuleerd
  • jullie hadden gegranuleerd
  • zij hadden gegranuleerd

Future

  • I will corn
  • you will corn
  • he/she/it will corn
  • we will corn
  • you will corn
  • they will corn

Toekomende tijd I

  • ik zal granuleren
  • jij zult granuleren
  • hij/zij/het zal granuleren
  • wij zullen granuleren
  • jullie zullen granuleren
  • zij zullen granuleren

Future perfect

  • I will have corned
  • you will have corned
  • he/she/it will have corned
  • we will have corned
  • you will have corned
  • they will have corned

Toekomende tijd II

  • ik zal gegranuleerd hebben
  • jij zult gegranuleerd hebben
  • hij/zij/het zal gegranuleerd hebben
  • wij zullen gegranuleerd hebben
  • jullie zullen gegranuleerd hebben
  • zij zullen gegranuleerd hebben

Conditional present

  • I would corn
  • you would corn
  • he/she/it would corn
  • we would corn
  • you would corn
  • they would corn

Conditionalis I

  • ik zou granuleren
  • jij zou granuleren
  • hij/zij/het zou granuleren
  • wij zouden granuleren
  • jullie zouden granuleren
  • zij zouden granuleren

Conditional perfect

  • I would have corned
  • you would have corned
  • he/she/it would have corned
  • we would have corned
  • you would have corned
  • they would have corned

Conditionalis II

  • ik zou hebben gegranuleerd
  • jij zou hebben gegranuleerd
  • hij/zij/het zou hebben gegranuleerd
  • wij zouden hebben gegranuleerd
  • jullie zouden hebben gegranuleerd
  • zij zouden hebben gegranuleerd

Imperative

  • you corn
  • you corn

Imperatief

  • jij granuleer
  • jullie granuleert

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van corn