Vervoeging van cradle

Vertaling: wiegen

Engels

Nederlands

Present

  • I cradle
  • you cradle
  • he/she/it cradles
  • we cradle
  • you cradle
  • they cradle

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik wieg
  • jij wiegt
  • hij/zij/het wiegt
  • wij wiegen
  • jullie wiegen
  • zij wiegen

Simple past

  • I cradled
  • you cradled
  • he/she/it cradled
  • we cradled
  • you cradled
  • they cradled

Onvoltooid verleden tijd

  • ik wiegde
  • jij wiegde
  • hij/zij/het wiegde
  • wij wiegden
  • jullie wiegden
  • zij wiegden

Present perfect

  • I have cradled
  • you have cradled
  • he/she/it has cradled
  • we have cradled
  • you have cradled
  • they have cradled

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gewiegd
  • jij hebt gewiegd
  • hij/zij/het heeft gewiegd
  • wij hebben gewiegd
  • jullie hebben gewiegd
  • zij hebben gewiegd

Past perfect

  • I had cradled
  • you had cradled
  • he/she/it had cradled
  • we had cradled
  • you had cradled
  • they had cradled

Voltooid verleden tijd

  • ik had gewiegd
  • jij had gewiegd
  • hij/zij/het had gewiegd
  • wij hadden gewiegd
  • jullie hadden gewiegd
  • zij hadden gewiegd

Future

  • I will cradle
  • you will cradle
  • he/she/it will cradle
  • we will cradle
  • you will cradle
  • they will cradle

Toekomende tijd I

  • ik zal wiegen
  • jij zult wiegen
  • hij/zij/het zal wiegen
  • wij zullen wiegen
  • jullie zullen wiegen
  • zij zullen wiegen

Future perfect

  • I will have cradled
  • you will have cradled
  • he/she/it will have cradled
  • we will have cradled
  • you will have cradled
  • they will have cradled

Toekomende tijd II

  • ik zal gewiegd hebben
  • jij zult gewiegd hebben
  • hij/zij/het zal gewiegd hebben
  • wij zullen gewiegd hebben
  • jullie zullen gewiegd hebben
  • zij zullen gewiegd hebben

Conditional present

  • I would cradle
  • you would cradle
  • he/she/it would cradle
  • we would cradle
  • you would cradle
  • they would cradle

Conditionalis I

  • ik zou wiegen
  • jij zou wiegen
  • hij/zij/het zou wiegen
  • wij zouden wiegen
  • jullie zouden wiegen
  • zij zouden wiegen

Conditional perfect

  • I would have cradled
  • you would have cradled
  • he/she/it would have cradled
  • we would have cradled
  • you would have cradled
  • they would have cradled

Conditionalis II

  • ik zou hebben gewiegd
  • jij zou hebben gewiegd
  • hij/zij/het zou hebben gewiegd
  • wij zouden hebben gewiegd
  • jullie zouden hebben gewiegd
  • zij zouden hebben gewiegd

Imperative

  • you cradle
  • you cradle

Imperatief

  • jij wieg
  • jullie wiegt

Verwijzingen

Bekijk 6 definitie(s) van cradle