Vervoeging van default

Vertaling: wegblijven

Engels

Nederlands

Present

  • I default
  • you default
  • he/she/it defaults
  • we default
  • you default
  • they default

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik blijf weg
  • jij blijft weg
  • hij/zij/het blijft weg
  • wij blijven weg
  • jullie blijven weg
  • zij blijven weg

Simple past

  • I defaulted
  • you defaulted
  • he/she/it defaulted
  • we defaulted
  • you defaulted
  • they defaulted

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bleef weg
  • jij bleef weg
  • hij/zij/het bleef weg
  • wij bleven weg
  • jullie bleven weg
  • zij bleven weg

Present perfect

  • I have defaulted
  • you have defaulted
  • he/she/it has defaulted
  • we have defaulted
  • you have defaulted
  • they have defaulted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben weggebleven
  • jij bent weggebleven
  • hij/zij/het is weggebleven
  • wij zijn weggebleven
  • jullie zijn weggebleven
  • zij zijn weggebleven

Past perfect

  • I had defaulted
  • you had defaulted
  • he/she/it had defaulted
  • we had defaulted
  • you had defaulted
  • they had defaulted

Voltooid verleden tijd

  • ik was weggebleven
  • jij was weggebleven
  • hij/zij/het was weggebleven
  • wij waren weggebleven
  • jullie waren weggebleven
  • zij waren weggebleven

Future

  • I will default
  • you will default
  • he/she/it will default
  • we will default
  • you will default
  • they will default

Toekomende tijd I

  • ik zal wegblijven
  • jij zult wegblijven
  • hij/zij/het zal wegblijven
  • wij zullen wegblijven
  • jullie zullen wegblijven
  • zij zullen wegblijven

Future perfect

  • I will have defaulted
  • you will have defaulted
  • he/she/it will have defaulted
  • we will have defaulted
  • you will have defaulted
  • they will have defaulted

Toekomende tijd II

  • ik zal weggebleven zijn
  • jij zult weggebleven zijn
  • hij/zij/het zal weggebleven zijn
  • wij zullen weggebleven zijn
  • jullie zullen weggebleven zijn
  • zij zullen weggebleven zijn

Conditional present

  • I would default
  • you would default
  • he/she/it would default
  • we would default
  • you would default
  • they would default

Conditionalis I

  • ik zou wegblijven
  • jij zou wegblijven
  • hij/zij/het zou wegblijven
  • wij zouden wegblijven
  • jullie zouden wegblijven
  • zij zouden wegblijven

Conditional perfect

  • I would have defaulted
  • you would have defaulted
  • he/she/it would have defaulted
  • we would have defaulted
  • you would have defaulted
  • they would have defaulted

Conditionalis II

  • ik zou zijn weggebleven
  • jij zou zijn weggebleven
  • hij/zij/het zou zijn weggebleven
  • wij zouden zijn weggebleven
  • jullie zouden zijn weggebleven
  • zij zouden zijn weggebleven

Imperative

  • you default
  • you default

Imperatief

  • jij blijf weg
  • jullie blijft weg

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van default