Vervoeging van define
Onbepaalde wijs (infinitief): to define
Engels
Nederlands
Present
- I define
- you define
- he/she/it defines
- we define
- you define
- they define
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik preciseer
- jij preciseert
- hij/zij/het preciseert
- wij preciseren
- jullie preciseren
- zij preciseren
Simple past
- I defined
- you defined
- he/she/it defined
- we defined
- you defined
- they defined
Onvoltooid verleden tijd
- ik preciseerde
- jij preciseerde
- hij/zij/het preciseerde
- wij preciseerden
- jullie preciseerden
- zij preciseerden
Present perfect
- I have defined
- you have defined
- he/she/it has defined
- we have defined
- you have defined
- they have defined
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepreciseerd
- jij hebt gepreciseerd
- hij/zij/het heeft gepreciseerd
- wij hebben gepreciseerd
- jullie hebben gepreciseerd
- zij hebben gepreciseerd
Past perfect
- I had defined
- you had defined
- he/she/it had defined
- we had defined
- you had defined
- they had defined
Voltooid verleden tijd
- ik had gepreciseerd
- jij had gepreciseerd
- hij/zij/het had gepreciseerd
- wij hadden gepreciseerd
- jullie hadden gepreciseerd
- zij hadden gepreciseerd
Future
- I will define
- you will define
- he/she/it will define
- we will define
- you will define
- they will define
Toekomende tijd I
- ik zal preciseren
- jij zult preciseren
- hij/zij/het zal preciseren
- wij zullen preciseren
- jullie zullen preciseren
- zij zullen preciseren
Future perfect
- I will have defined
- you will have defined
- he/she/it will have defined
- we will have defined
- you will have defined
- they will have defined
Toekomende tijd II
- ik zal gepreciseerd hebben
- jij zult gepreciseerd hebben
- hij/zij/het zal gepreciseerd hebben
- wij zullen gepreciseerd hebben
- jullie zullen gepreciseerd hebben
- zij zullen gepreciseerd hebben
Conditional present
- I would define
- you would define
- he/she/it would define
- we would define
- you would define
- they would define
Conditionalis I
- ik zou preciseren
- jij zou preciseren
- hij/zij/het zou preciseren
- wij zouden preciseren
- jullie zouden preciseren
- zij zouden preciseren
Conditional perfect
- I would have defined
- you would have defined
- he/she/it would have defined
- we would have defined
- you would have defined
- they would have defined
Conditionalis II
- ik zou hebben gepreciseerd
- jij zou hebben gepreciseerd
- hij/zij/het zou hebben gepreciseerd
- wij zouden hebben gepreciseerd
- jullie zouden hebben gepreciseerd
- zij zouden hebben gepreciseerd
Imperative
- you define
- you define
Imperatief
- jij preciseer
- jullie preciseert