Vervoeging van depart

Engels

Nederlands

Present

  • I depart
  • you depart
  • he/she/it departs
  • we depart
  • you depart
  • they depart

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ga weg
  • jij gaat weg
  • hij/zij/het gaat weg
  • wij gaan weg
  • jullie gaan weg
  • zij gaan weg

Simple past

  • I departed
  • you departed
  • he/she/it departed
  • we departed
  • you departed
  • they departed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ging weg
  • jij ging weg
  • hij/zij/het ging weg
  • wij gingen weg
  • jullie gingen weg
  • zij gingen weg

Present perfect

  • I have departed
  • you have departed
  • he/she/it has departed
  • we have departed
  • you have departed
  • they have departed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben weggegaan
  • jij bent weggegaan
  • hij/zij/het is weggegaan
  • wij zijn weggegaan
  • jullie zijn weggegaan
  • zij zijn weggegaan

Past perfect

  • I had departed
  • you had departed
  • he/she/it had departed
  • we had departed
  • you had departed
  • they had departed

Voltooid verleden tijd

  • ik was weggegaan
  • jij was weggegaan
  • hij/zij/het was weggegaan
  • wij waren weggegaan
  • jullie waren weggegaan
  • zij waren weggegaan

Future

  • I will depart
  • you will depart
  • he/she/it will depart
  • we will depart
  • you will depart
  • they will depart

Toekomende tijd I

  • ik zal weggaan
  • jij zult weggaan
  • hij/zij/het zal weggaan
  • wij zullen weggaan
  • jullie zullen weggaan
  • zij zullen weggaan

Future perfect

  • I will have departed
  • you will have departed
  • he/she/it will have departed
  • we will have departed
  • you will have departed
  • they will have departed

Toekomende tijd II

  • ik zal weggegaan zijn
  • jij zult weggegaan zijn
  • hij/zij/het zal weggegaan zijn
  • wij zullen weggegaan zijn
  • jullie zullen weggegaan zijn
  • zij zullen weggegaan zijn

Conditional present

  • I would depart
  • you would depart
  • he/she/it would depart
  • we would depart
  • you would depart
  • they would depart

Conditionalis I

  • ik zou weggaan
  • jij zou weggaan
  • hij/zij/het zou weggaan
  • wij zouden weggaan
  • jullie zouden weggaan
  • zij zouden weggaan

Conditional perfect

  • I would have departed
  • you would have departed
  • he/she/it would have departed
  • we would have departed
  • you would have departed
  • they would have departed

Conditionalis II

  • ik zou zijn weggegaan
  • jij zou zijn weggegaan
  • hij/zij/het zou zijn weggegaan
  • wij zouden zijn weggegaan
  • jullie zouden zijn weggegaan
  • zij zouden zijn weggegaan

Imperative

  • you depart
  • you depart

Imperatief

  • jij ga weg
  • jullie gaat weg

Verwijzingen

Bekijk 7 definitie(s) van depart