Vervoeging van deren

Vertaling: nuocere

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het deert
  • zij deren

Presente

  • lui/lei/Lei nuoce
  • loro/Loro nocciono

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het deerde
  • zij deerden

Imperfetto

  • lui/lei/Lei noceva
  • loro/Loro nocevano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gedeerd
  • zij hebben gedeerd

Passato prossimo

  • lui/lei/Lei ha nociuto
  • loro/Loro hanno nociuto

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gedeerd
  • zij hadden gedeerd

Trapassato prossimo

  • lui/lei/Lei aveva nociuto
  • loro/Loro avevano nociuto

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal deren
  • zij zult deren

Futuro semplice

  • lui/lei/Lei nocerà
  • loro/Loro noceranno

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gedeerd hebben
  • zij zult gedeerd hebben

Futuro anteriore

  • lui/lei/Lei avrà nociuto
  • loro/Loro avranno nociuto

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal deren
  • zij zullen deren

Condizionale presente

  • lui/lei/Lei nocerebbe
  • loro/Loro nocerebbero

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gedeerd
  • zij zullen hebben gedeerd

Condizionale passato

  • lui/lei/Lei avrebbe nociuto
  • loro/Loro avrebbero nociuto

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van deren