Vervoeging van designate
Onbepaalde wijs (infinitief): to designate
Engels
Nederlands
Present
- I designate
- you designate
- he/she/it designates
- we designate
- you designate
- they designate
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik tituleer
- jij tituleert
- hij/zij/het tituleert
- wij tituleren
- jullie tituleren
- zij tituleren
Simple past
- I designated
- you designated
- he/she/it designated
- we designated
- you designated
- they designated
Onvoltooid verleden tijd
- ik tituleerde
- jij tituleerde
- hij/zij/het tituleerde
- wij tituleerden
- jullie tituleerden
- zij tituleerden
Present perfect
- I have designated
- you have designated
- he/she/it has designated
- we have designated
- you have designated
- they have designated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb getituleerd
- jij hebt getituleerd
- hij/zij/het heeft getituleerd
- wij hebben getituleerd
- jullie hebben getituleerd
- zij hebben getituleerd
Past perfect
- I had designated
- you had designated
- he/she/it had designated
- we had designated
- you had designated
- they had designated
Voltooid verleden tijd
- ik had getituleerd
- jij had getituleerd
- hij/zij/het had getituleerd
- wij hadden getituleerd
- jullie hadden getituleerd
- zij hadden getituleerd
Future
- I will designate
- you will designate
- he/she/it will designate
- we will designate
- you will designate
- they will designate
Toekomende tijd I
- ik zal tituleren
- jij zult tituleren
- hij/zij/het zal tituleren
- wij zullen tituleren
- jullie zullen tituleren
- zij zullen tituleren
Future perfect
- I will have designated
- you will have designated
- he/she/it will have designated
- we will have designated
- you will have designated
- they will have designated
Toekomende tijd II
- ik zal getituleerd hebben
- jij zult getituleerd hebben
- hij/zij/het zal getituleerd hebben
- wij zullen getituleerd hebben
- jullie zullen getituleerd hebben
- zij zullen getituleerd hebben
Conditional present
- I would designate
- you would designate
- he/she/it would designate
- we would designate
- you would designate
- they would designate
Conditionalis I
- ik zou tituleren
- jij zou tituleren
- hij/zij/het zou tituleren
- wij zouden tituleren
- jullie zouden tituleren
- zij zouden tituleren
Conditional perfect
- I would have designated
- you would have designated
- he/she/it would have designated
- we would have designated
- you would have designated
- they would have designated
Conditionalis II
- ik zou hebben getituleerd
- jij zou hebben getituleerd
- hij/zij/het zou hebben getituleerd
- wij zouden hebben getituleerd
- jullie zouden hebben getituleerd
- zij zouden hebben getituleerd
Imperative
- you designate
- you designate
Imperatief
- jij tituleer
- jullie tituleert