Vervoeging van dichten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dicht
- jij dicht
- hij/zij/het dicht
- wij dichten
- jullie dichten
- zij dichten
Present
- I poetize
- you poetize
- he/she/it poetizes
- we poetize
- you poetize
- they poetize
Onvoltooid verleden tijd
- ik dichtte
- jij dichtte
- hij/zij/het dichtte
- wij dichtten
- jullie dichtten
- zij dichtten
Simple past
- I poetized
- you poetized
- he/she/it poetized
- we poetized
- you poetized
- they poetized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedicht
- jij hebt gedicht
- hij/zij/het heeft gedicht
- wij hebben gedicht
- jullie hebben gedicht
- zij hebben gedicht
Present perfect
- I have poetized
- you have poetized
- he/she/it has poetized
- we have poetized
- you have poetized
- they have poetized
Voltooid verleden tijd
- ik had gedicht
- jij had gedicht
- hij/zij/het had gedicht
- wij hadden gedicht
- jullie hadden gedicht
- zij hadden gedicht
Past perfect
- I had poetized
- you had poetized
- he/she/it had poetized
- we had poetized
- you had poetized
- they had poetized
Toekomende tijd I
- ik zal dichten
- jij zult dichten
- hij/zij/het zal dichten
- wij zullen dichten
- jullie zullen dichten
- zij zullen dichten
Future
- I will poetize
- you will poetize
- he/she/it will poetize
- we will poetize
- you will poetize
- they will poetize
Toekomende tijd II
- ik zal gedicht hebben
- jij zult gedicht hebben
- hij/zij/het zal gedicht hebben
- wij zullen gedicht hebben
- jullie zullen gedicht hebben
- zij zullen gedicht hebben
Future perfect
- I will have poetized
- you will have poetized
- he/she/it will have poetized
- we will have poetized
- you will have poetized
- they will have poetized
Conditionalis I
- ik zou dichten
- jij zou dichten
- hij/zij/het zou dichten
- wij zouden dichten
- jullie zouden dichten
- zij zouden dichten
Conditional present
- I would poetize
- you would poetize
- he/she/it would poetize
- we would poetize
- you would poetize
- they would poetize
Conditionalis II
- ik zou hebben gedicht
- jij zou hebben gedicht
- hij/zij/het zou hebben gedicht
- wij zouden hebben gedicht
- jullie zouden hebben gedicht
- zij zouden hebben gedicht
Conditional perfect
- I would have poetized
- you would have poetized
- he/she/it would have poetized
- we would have poetized
- you would have poetized
- they would have poetized
Imperatief
- jij dicht
- jullie dicht
Imperative
- you poetize
- you poetize