Vervoeging van droogmaken

Onbepaalde wijs (infinitief): droogmaken

Vertaling: seccare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik maak droog
  • jij maakt droog
  • hij/zij/het maakt droog
  • wij maken droog
  • jullie maken droog
  • zij maken droog

Presente

  • io secco
  • tu secchi
  • lui/lei/Lei secca
  • noi secchiamo
  • voi/Voi seccate
  • loro/Loro seccano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik maakte droog
  • jij maakte droog
  • hij/zij/het maakte droog
  • wij maakten droog
  • jullie maakten droog
  • zij maakten droog

Imperfetto

  • io seccavo
  • tu seccavi
  • lui/lei/Lei seccava
  • noi seccavamo
  • voi/Voi seccavate
  • loro/Loro seccavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb drooggemaakt
  • jij hebt drooggemaakt
  • hij/zij/het heeft drooggemaakt
  • wij hebben drooggemaakt
  • jullie hebben drooggemaakt
  • zij hebben drooggemaakt

Passato prossimo

  • io ho seccato
  • tu hai seccato
  • lui/lei/Lei ha seccato
  • noi abbiamo seccato
  • voi/Voi avete seccato
  • loro/Loro hanno seccato

Voltooid verleden tijd

  • ik had drooggemaakt
  • jij had drooggemaakt
  • hij/zij/het had drooggemaakt
  • wij hadden drooggemaakt
  • jullie hadden drooggemaakt
  • zij hadden drooggemaakt

Trapassato prossimo

  • io avevo seccato
  • tu avevi seccato
  • lui/lei/Lei aveva seccato
  • noi avevamo seccato
  • voi/Voi avevate seccato
  • loro/Loro avevano seccato

Toekomende tijd I

  • ik zal droogmaken
  • jij zult droogmaken
  • hij/zij/het zal droogmaken
  • wij zullen droogmaken
  • jullie zullen droogmaken
  • zij zullen droogmaken

Futuro semplice

  • io seccherò
  • tu seccherai
  • lui/lei/Lei seccherà
  • noi seccheremo
  • voi/Voi seccherete
  • loro/Loro seccheranno

Toekomende tijd II

  • ik zal drooggemaakt hebben
  • jij zult drooggemaakt hebben
  • hij/zij/het zal drooggemaakt hebben
  • wij zullen drooggemaakt hebben
  • jullie zullen drooggemaakt hebben
  • zij zullen drooggemaakt hebben

Futuro anteriore

  • io avrò seccato
  • tu avrai seccato
  • lui/lei/Lei avrà seccato
  • noi avremo seccato
  • voi/Voi avrete seccato
  • loro/Loro avranno seccato

Conditionalis I

  • ik zou droogmaken
  • jij zou droogmaken
  • hij/zij/het zou droogmaken
  • wij zouden droogmaken
  • jullie zouden droogmaken
  • zij zouden droogmaken

Condizionale presente

  • io seccherei
  • tu seccheresti
  • lui/lei/Lei seccherebbe
  • noi seccheremmo
  • voi/Voi secchereste
  • loro/Loro seccherebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben drooggemaakt
  • jij zou hebben drooggemaakt
  • hij/zij/het zou hebben drooggemaakt
  • wij zouden hebben drooggemaakt
  • jullie zouden hebben drooggemaakt
  • zij zouden hebben drooggemaakt

Condizionale passato

  • io avrei seccato
  • tu avresti seccato
  • lui/lei/Lei avrebbe seccato
  • noi avremmo seccato
  • voi/Voi avreste seccato
  • loro/Loro avrebbero seccato

Imperatief

  • jij maak droog
  • jullie maakt droog

Imperativo

  • tu secca
  • voi/Voi seccate

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van droogmaken