Vervoeging van dwalen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik dwaal
  • jij dwaalt
  • hij/zij/het dwaalt
  • wij dwalen
  • jullie dwalen
  • zij dwalen

Present

  • I rove
  • you rove
  • he/she/it roves
  • we rove
  • you rove
  • they rove

Onvoltooid verleden tijd

  • ik dwaalde
  • jij dwaalde
  • hij/zij/het dwaalde
  • wij dwaalden
  • jullie dwaalden
  • zij dwaalden

Simple past

  • I roved
  • you roved
  • he/she/it roved
  • we roved
  • you roved
  • they roved

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gedwaald
  • jij hebt gedwaald
  • hij/zij/het heeft gedwaald
  • wij hebben gedwaald
  • jullie hebben gedwaald
  • zij hebben gedwaald

Present perfect

  • I have roved
  • you have roved
  • he/she/it has roved
  • we have roved
  • you have roved
  • they have roved

Voltooid verleden tijd

  • ik had gedwaald
  • jij had gedwaald
  • hij/zij/het had gedwaald
  • wij hadden gedwaald
  • jullie hadden gedwaald
  • zij hadden gedwaald

Past perfect

  • I had roved
  • you had roved
  • he/she/it had roved
  • we had roved
  • you had roved
  • they had roved

Toekomende tijd I

  • ik zal dwalen
  • jij zult dwalen
  • hij/zij/het zal dwalen
  • wij zullen dwalen
  • jullie zullen dwalen
  • zij zullen dwalen

Future

  • I will rove
  • you will rove
  • he/she/it will rove
  • we will rove
  • you will rove
  • they will rove

Toekomende tijd II

  • ik zal gedwaald hebben
  • jij zult gedwaald hebben
  • hij/zij/het zal gedwaald hebben
  • wij zullen gedwaald hebben
  • jullie zullen gedwaald hebben
  • zij zullen gedwaald hebben

Future perfect

  • I will have roved
  • you will have roved
  • he/she/it will have roved
  • we will have roved
  • you will have roved
  • they will have roved

Conditionalis I

  • ik zou dwalen
  • jij zou dwalen
  • hij/zij/het zou dwalen
  • wij zouden dwalen
  • jullie zouden dwalen
  • zij zouden dwalen

Conditional present

  • I would rove
  • you would rove
  • he/she/it would rove
  • we would rove
  • you would rove
  • they would rove

Conditionalis II

  • ik zou hebben gedwaald
  • jij zou hebben gedwaald
  • hij/zij/het zou hebben gedwaald
  • wij zouden hebben gedwaald
  • jullie zouden hebben gedwaald
  • zij zouden hebben gedwaald

Conditional perfect

  • I would have roved
  • you would have roved
  • he/she/it would have roved
  • we would have roved
  • you would have roved
  • they would have roved

Imperatief

  • jij dwaal
  • jullie dwaalt

Imperative

  • you rove
  • you rove

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van dwalen