Vervoeging van ebb
Onbepaalde wijs (infinitief): to ebb
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it ebbs
- they ebb
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het ebt
- zij ebben
Simple past
- he/she/it ebbed
- they ebbed
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het ebde
- zij ebden
Present perfect
- he/she/it has ebbed
- they have ebbed
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft geëbd
- zij hebben geëbd
Past perfect
- he/she/it had ebbed
- they had ebbed
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had geëbd
- zij hadden geëbd
Future
- he/she/it will ebb
- they will ebb
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal ebben
- zij zult ebben
Future perfect
- he/she/it will have ebbed
- they will have ebbed
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal geëbd hebben
- zij zult geëbd hebben
Conditional present
- he/she/it would ebb
- they would ebb
Conditionalis I
- hij/zij/het zal ebben
- zij zullen ebben
Conditional perfect
- he/she/it would have ebbed
- they would have ebbed
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben geëbd
- zij zullen hebben geëbd