Vervoeging van emaneren

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik emaneer
    • jij emaneert
    • hij/zij/het emaneert
    • wij emaneren
    • jullie emaneren
    • zij emaneren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik emaneerde
    • jij emaneerde
    • hij/zij/het emaneerde
    • wij emaneerden
    • jullie emaneerden
    • zij emaneerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geëmaneerd
    • jij hebt geëmaneerd
    • hij/zij/het heeft geëmaneerd
    • wij hebben geëmaneerd
    • jullie hebben geëmaneerd
    • zij hebben geëmaneerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geëmaneerd
    • jij had geëmaneerd
    • hij/zij/het had geëmaneerd
    • wij hadden geëmaneerd
    • jullie hadden geëmaneerd
    • zij hadden geëmaneerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal emaneren
    • jij zult emaneren
    • hij/zij/het zal emaneren
    • wij zullen emaneren
    • jullie zullen emaneren
    • zij zullen emaneren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geëmaneerd hebben
    • jij zult geëmaneerd hebben
    • hij/zij/het zal geëmaneerd hebben
    • wij zullen geëmaneerd hebben
    • jullie zullen geëmaneerd hebben
    • zij zullen geëmaneerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou emaneren
    • jij zou emaneren
    • hij/zij/het zou emaneren
    • wij zouden emaneren
    • jullie zouden emaneren
    • zij zouden emaneren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geëmaneerd
    • jij zou hebben geëmaneerd
    • hij/zij/het zou hebben geëmaneerd
    • wij zouden hebben geëmaneerd
    • jullie zouden hebben geëmaneerd
    • zij zouden hebben geëmaneerd
  • Imperatief

    • jij emaneer
    • jullie emaneert