Vervoeging van emulate

Engels

Nederlands

Present

  • I emulate
  • you emulate
  • he/she/it emulates
  • we emulate
  • you emulate
  • they emulate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zie af
  • jij ziet af
  • hij/zij/het ziet af
  • wij zien af
  • jullie zien af
  • zij zien af

Simple past

  • I emulated
  • you emulated
  • he/she/it emulated
  • we emulated
  • you emulated
  • they emulated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zag af
  • jij zag af
  • hij/zij/het zag af
  • wij zagen af
  • jullie zagen af
  • zij zagen af

Present perfect

  • I have emulated
  • you have emulated
  • he/she/it has emulated
  • we have emulated
  • you have emulated
  • they have emulated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgezien
  • jij hebt afgezien
  • hij/zij/het heeft afgezien
  • wij hebben afgezien
  • jullie hebben afgezien
  • zij hebben afgezien

Past perfect

  • I had emulated
  • you had emulated
  • he/she/it had emulated
  • we had emulated
  • you had emulated
  • they had emulated

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgezien
  • jij had afgezien
  • hij/zij/het had afgezien
  • wij hadden afgezien
  • jullie hadden afgezien
  • zij hadden afgezien

Future

  • I will emulate
  • you will emulate
  • he/she/it will emulate
  • we will emulate
  • you will emulate
  • they will emulate

Toekomende tijd I

  • ik zal afzien
  • jij zult afzien
  • hij/zij/het zal afzien
  • wij zullen afzien
  • jullie zullen afzien
  • zij zullen afzien

Future perfect

  • I will have emulated
  • you will have emulated
  • he/she/it will have emulated
  • we will have emulated
  • you will have emulated
  • they will have emulated

Toekomende tijd II

  • ik zal afgezien hebben
  • jij zult afgezien hebben
  • hij/zij/het zal afgezien hebben
  • wij zullen afgezien hebben
  • jullie zullen afgezien hebben
  • zij zullen afgezien hebben

Conditional present

  • I would emulate
  • you would emulate
  • he/she/it would emulate
  • we would emulate
  • you would emulate
  • they would emulate

Conditionalis I

  • ik zou afzien
  • jij zou afzien
  • hij/zij/het zou afzien
  • wij zouden afzien
  • jullie zouden afzien
  • zij zouden afzien

Conditional perfect

  • I would have emulated
  • you would have emulated
  • he/she/it would have emulated
  • we would have emulated
  • you would have emulated
  • they would have emulated

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgezien
  • jij zou hebben afgezien
  • hij/zij/het zou hebben afgezien
  • wij zouden hebben afgezien
  • jullie zouden hebben afgezien
  • zij zouden hebben afgezien

Imperative

  • you emulate
  • you emulate

Imperatief

  • jij zie af
  • jullie ziet af

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van emulate