Vervoeging van endeavor

Engels

Nederlands

Present

  • I endeavor
  • you endeavor
  • he/she/it endeavors
  • we endeavor
  • you endeavor
  • they endeavor

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik oog
  • jij oogt
  • hij/zij/het oogt
  • wij ogen
  • jullie ogen
  • zij ogen

Simple past

  • I endeavored
  • you endeavored
  • he/she/it endeavored
  • we endeavored
  • you endeavored
  • they endeavored

Onvoltooid verleden tijd

  • ik oogde
  • jij oogde
  • hij/zij/het oogde
  • wij oogden
  • jullie oogden
  • zij oogden

Present perfect

  • I have endeavored
  • you have endeavored
  • he/she/it has endeavored
  • we have endeavored
  • you have endeavored
  • they have endeavored

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geöogd
  • jij hebt geöogd
  • hij/zij/het heeft geöogd
  • wij hebben geöogd
  • jullie hebben geöogd
  • zij hebben geöogd

Past perfect

  • I had endeavored
  • you had endeavored
  • he/she/it had endeavored
  • we had endeavored
  • you had endeavored
  • they had endeavored

Voltooid verleden tijd

  • ik had geöogd
  • jij had geöogd
  • hij/zij/het had geöogd
  • wij hadden geöogd
  • jullie hadden geöogd
  • zij hadden geöogd

Future

  • I will endeavor
  • you will endeavor
  • he/she/it will endeavor
  • we will endeavor
  • you will endeavor
  • they will endeavor

Toekomende tijd I

  • ik zal ogen
  • jij zult ogen
  • hij/zij/het zal ogen
  • wij zullen ogen
  • jullie zullen ogen
  • zij zullen ogen

Future perfect

  • I will have endeavored
  • you will have endeavored
  • he/she/it will have endeavored
  • we will have endeavored
  • you will have endeavored
  • they will have endeavored

Toekomende tijd II

  • ik zal geöogd hebben
  • jij zult geöogd hebben
  • hij/zij/het zal geöogd hebben
  • wij zullen geöogd hebben
  • jullie zullen geöogd hebben
  • zij zullen geöogd hebben

Conditional present

  • I would endeavor
  • you would endeavor
  • he/she/it would endeavor
  • we would endeavor
  • you would endeavor
  • they would endeavor

Conditionalis I

  • ik zou ogen
  • jij zou ogen
  • hij/zij/het zou ogen
  • wij zouden ogen
  • jullie zouden ogen
  • zij zouden ogen

Conditional perfect

  • I would have endeavored
  • you would have endeavored
  • he/she/it would have endeavored
  • we would have endeavored
  • you would have endeavored
  • they would have endeavored

Conditionalis II

  • ik zou hebben geöogd
  • jij zou hebben geöogd
  • hij/zij/het zou hebben geöogd
  • wij zouden hebben geöogd
  • jullie zouden hebben geöogd
  • zij zouden hebben geöogd

Imperative

  • you endeavor
  • you endeavor

Imperatief

  • jij oog
  • jullie oogt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van endeavor