Vervoeging van exaggerate

Onbepaalde wijs (infinitief): to exaggerate

Engels

Nederlands

Present

  • I exaggerate
  • you exaggerate
  • he/she/it exaggerates
  • we exaggerate
  • you exaggerate
  • they exaggerate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik hyperboliseer
  • jij hyperboliseert
  • hij/zij/het hyperboliseert
  • wij hyperboliseren
  • jullie hyperboliseren
  • zij hyperboliseren

Simple past

  • I exaggerated
  • you exaggerated
  • he/she/it exaggerated
  • we exaggerated
  • you exaggerated
  • they exaggerated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik hyperboliseerde
  • jij hyperboliseerde
  • hij/zij/het hyperboliseerde
  • wij hyperboliseerden
  • jullie hyperboliseerden
  • zij hyperboliseerden

Present perfect

  • I have exaggerated
  • you have exaggerated
  • he/she/it has exaggerated
  • we have exaggerated
  • you have exaggerated
  • they have exaggerated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gehyperboliseerd
  • jij hebt gehyperboliseerd
  • hij/zij/het heeft gehyperboliseerd
  • wij hebben gehyperboliseerd
  • jullie hebben gehyperboliseerd
  • zij hebben gehyperboliseerd

Past perfect

  • I had exaggerated
  • you had exaggerated
  • he/she/it had exaggerated
  • we had exaggerated
  • you had exaggerated
  • they had exaggerated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gehyperboliseerd
  • jij had gehyperboliseerd
  • hij/zij/het had gehyperboliseerd
  • wij hadden gehyperboliseerd
  • jullie hadden gehyperboliseerd
  • zij hadden gehyperboliseerd

Future

  • I will exaggerate
  • you will exaggerate
  • he/she/it will exaggerate
  • we will exaggerate
  • you will exaggerate
  • they will exaggerate

Toekomende tijd I

  • ik zal hyperboliseren
  • jij zult hyperboliseren
  • hij/zij/het zal hyperboliseren
  • wij zullen hyperboliseren
  • jullie zullen hyperboliseren
  • zij zullen hyperboliseren

Future perfect

  • I will have exaggerated
  • you will have exaggerated
  • he/she/it will have exaggerated
  • we will have exaggerated
  • you will have exaggerated
  • they will have exaggerated

Toekomende tijd II

  • ik zal gehyperboliseerd hebben
  • jij zult gehyperboliseerd hebben
  • hij/zij/het zal gehyperboliseerd hebben
  • wij zullen gehyperboliseerd hebben
  • jullie zullen gehyperboliseerd hebben
  • zij zullen gehyperboliseerd hebben

Conditional present

  • I would exaggerate
  • you would exaggerate
  • he/she/it would exaggerate
  • we would exaggerate
  • you would exaggerate
  • they would exaggerate

Conditionalis I

  • ik zou hyperboliseren
  • jij zou hyperboliseren
  • hij/zij/het zou hyperboliseren
  • wij zouden hyperboliseren
  • jullie zouden hyperboliseren
  • zij zouden hyperboliseren

Conditional perfect

  • I would have exaggerated
  • you would have exaggerated
  • he/she/it would have exaggerated
  • we would have exaggerated
  • you would have exaggerated
  • they would have exaggerated

Conditionalis II

  • ik zou hebben gehyperboliseerd
  • jij zou hebben gehyperboliseerd
  • hij/zij/het zou hebben gehyperboliseerd
  • wij zouden hebben gehyperboliseerd
  • jullie zouden hebben gehyperboliseerd
  • zij zouden hebben gehyperboliseerd

Imperative

  • you exaggerate
  • you exaggerate

Imperatief

  • jij hyperboliseer
  • jullie hyperboliseert

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van exaggerate