Vervoeging van fijnstampen

Onbepaalde wijs (infinitief): fijnstampen

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stamp fijn
  • jij stampt fijn
  • hij/zij/het stampt fijn
  • wij stampen fijn
  • jullie stampen fijn
  • zij stampen fijn

Presente

  • io frantumo
  • tu frantumi
  • lui/lei/Lei frantuma
  • noi frantumiamo
  • voi/Voi frantumate
  • loro/Loro frantumano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stampte fijn
  • jij stampte fijn
  • hij/zij/het stampte fijn
  • wij stampten fijn
  • jullie stampten fijn
  • zij stampten fijn

Imperfetto

  • io frantumavo
  • tu frantumavi
  • lui/lei/Lei frantumava
  • noi frantumavamo
  • voi/Voi frantumavate
  • loro/Loro frantumavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb fijngestampt
  • jij hebt fijngestampt
  • hij/zij/het heeft fijngestampt
  • wij hebben fijngestampt
  • jullie hebben fijngestampt
  • zij hebben fijngestampt

Passato prossimo

  • io ho frantumato
  • tu hai frantumato
  • lui/lei/Lei ha frantumato
  • noi abbiamo frantumato
  • voi/Voi avete frantumato
  • loro/Loro hanno frantumato

Voltooid verleden tijd

  • ik had fijngestampt
  • jij had fijngestampt
  • hij/zij/het had fijngestampt
  • wij hadden fijngestampt
  • jullie hadden fijngestampt
  • zij hadden fijngestampt

Trapassato prossimo

  • io avevo frantumato
  • tu avevi frantumato
  • lui/lei/Lei aveva frantumato
  • noi avevamo frantumato
  • voi/Voi avevate frantumato
  • loro/Loro avevano frantumato

Toekomende tijd I

  • ik zal fijnstampen
  • jij zult fijnstampen
  • hij/zij/het zal fijnstampen
  • wij zullen fijnstampen
  • jullie zullen fijnstampen
  • zij zullen fijnstampen

Futuro semplice

  • io frantumerò
  • tu frantumerai
  • lui/lei/Lei frantumerà
  • noi frantumeremo
  • voi/Voi frantumerete
  • loro/Loro frantumeranno

Toekomende tijd II

  • ik zal fijngestampt hebben
  • jij zult fijngestampt hebben
  • hij/zij/het zal fijngestampt hebben
  • wij zullen fijngestampt hebben
  • jullie zullen fijngestampt hebben
  • zij zullen fijngestampt hebben

Futuro anteriore

  • io avrò frantumato
  • tu avrai frantumato
  • lui/lei/Lei avrà frantumato
  • noi avremo frantumato
  • voi/Voi avrete frantumato
  • loro/Loro avranno frantumato

Conditionalis I

  • ik zou fijnstampen
  • jij zou fijnstampen
  • hij/zij/het zou fijnstampen
  • wij zouden fijnstampen
  • jullie zouden fijnstampen
  • zij zouden fijnstampen

Condizionale presente

  • io frantumerei
  • tu frantumeresti
  • lui/lei/Lei frantumerebbe
  • noi frantumeremmo
  • voi/Voi frantumereste
  • loro/Loro frantumerebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben fijngestampt
  • jij zou hebben fijngestampt
  • hij/zij/het zou hebben fijngestampt
  • wij zouden hebben fijngestampt
  • jullie zouden hebben fijngestampt
  • zij zouden hebben fijngestampt

Condizionale passato

  • io avrei frantumato
  • tu avresti frantumato
  • lui/lei/Lei avrebbe frantumato
  • noi avremmo frantumato
  • voi/Voi avreste frantumato
  • loro/Loro avrebbero frantumato

Imperatief

  • jij stamp fijn
  • jullie stampt fijn

Imperativo

  • tu frantuma
  • voi/Voi frantumate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van fijnstampen