Vervoeging van flitsen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik flits
  • jij flitst
  • hij/zij/het flitst
  • wij flitsen
  • jullie flitsen
  • zij flitsen

Present

  • I dash
  • you dash
  • he/she/it dashes
  • we dash
  • you dash
  • they dash

Onvoltooid verleden tijd

  • ik flitste
  • jij flitste
  • hij/zij/het flitste
  • wij flitsten
  • jullie flitsten
  • zij flitsten

Simple past

  • I dashed
  • you dashed
  • he/she/it dashed
  • we dashed
  • you dashed
  • they dashed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geflitst
  • jij hebt geflitst
  • hij/zij/het heeft geflitst
  • wij hebben geflitst
  • jullie hebben geflitst
  • zij hebben geflitst

Present perfect

  • I have dashed
  • you have dashed
  • he/she/it has dashed
  • we have dashed
  • you have dashed
  • they have dashed

Voltooid verleden tijd

  • ik had geflitst
  • jij had geflitst
  • hij/zij/het had geflitst
  • wij hadden geflitst
  • jullie hadden geflitst
  • zij hadden geflitst

Past perfect

  • I had dashed
  • you had dashed
  • he/she/it had dashed
  • we had dashed
  • you had dashed
  • they had dashed

Toekomende tijd I

  • ik zal flitsen
  • jij zult flitsen
  • hij/zij/het zal flitsen
  • wij zullen flitsen
  • jullie zullen flitsen
  • zij zullen flitsen

Future

  • I will dash
  • you will dash
  • he/she/it will dash
  • we will dash
  • you will dash
  • they will dash

Toekomende tijd II

  • ik zal geflitst hebben
  • jij zult geflitst hebben
  • hij/zij/het zal geflitst hebben
  • wij zullen geflitst hebben
  • jullie zullen geflitst hebben
  • zij zullen geflitst hebben

Future perfect

  • I will have dashed
  • you will have dashed
  • he/she/it will have dashed
  • we will have dashed
  • you will have dashed
  • they will have dashed

Conditionalis I

  • ik zou flitsen
  • jij zou flitsen
  • hij/zij/het zou flitsen
  • wij zouden flitsen
  • jullie zouden flitsen
  • zij zouden flitsen

Conditional present

  • I would dash
  • you would dash
  • he/she/it would dash
  • we would dash
  • you would dash
  • they would dash

Conditionalis II

  • ik zou hebben geflitst
  • jij zou hebben geflitst
  • hij/zij/het zou hebben geflitst
  • wij zouden hebben geflitst
  • jullie zouden hebben geflitst
  • zij zouden hebben geflitst

Conditional perfect

  • I would have dashed
  • you would have dashed
  • he/she/it would have dashed
  • we would have dashed
  • you would have dashed
  • they would have dashed

Imperatief

  • jij flits
  • jullie flitst

Imperative

  • you dash
  • you dash

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van flitsen