Vervoeging van flitsen

Vertaling: relampaguear

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het flitst
  • zij flitsen

Indicativo presente

  • él/ella relampaguea
  • ellos/ellas relampaguean

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het flitste
  • zij flitsten

Indefinido

  • él/ella relampagueó
  • ellos/ellas relampaguearon

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft geflitst
  • zij hebben geflitst

Pretérito perfecto compuesto

  • él/ella ha relampagueado
  • ellos/ellas han relampagueado

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had geflitst
  • zij hadden geflitst

Pluscuamperfecto

  • él/ella había relampagueado
  • ellos/ellas habían relampagueado

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal flitsen
  • zij zullen flitsen

Futuro I

  • él/ella relampagueará
  • ellos/ellas relampaguearán

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal geflitst hebben
  • zij zullen geflitst hebben

Futuro perfecto

  • él/ella habrá relampagueado
  • ellos/ellas habrán relampagueado

Conditionalis I

  • hij/zij/het zou flitsen
  • zij zouden flitsen

Condicional

  • él/ella relampaguearía
  • ellos/ellas relampaguearían

Conditionalis II

  • hij/zij/het zou hebben geflitst
  • zij zouden hebben geflitst

Condicional perfecto

  • él/ella habría relampagueado
  • ellos/ellas habrían relampagueado

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van flitsen