Vervoeging van flock

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it flocks
  • they flock

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het stroomt
  • zij stromen

Simple past

  • he/she/it flocked
  • they flocked

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het stroomde
  • zij stroomden

Present perfect

  • he/she/it has flocked
  • they have flocked

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gestroomd
  • zij hebben gestroomd

Past perfect

  • he/she/it had flocked
  • they had flocked

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gestroomd
  • zij hadden gestroomd

Future

  • he/she/it will flock
  • they will flock

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal stromen
  • zij zult stromen

Future perfect

  • he/she/it will have flocked
  • they will have flocked

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gestroomd hebben
  • zij zult gestroomd hebben

Conditional present

  • he/she/it would flock
  • they would flock

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal stromen
  • zij zullen stromen

Conditional perfect

  • he/she/it would have flocked
  • they would have flocked

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gestroomd
  • zij zullen hebben gestroomd

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van flock