Vervoeging van friemelen
Onbepaalde wijs (infinitief): friemelen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik friemel
- jij friemelt
- hij/zij/het friemelt
- wij friemelen
- jullie friemelen
- zij friemelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik friemelde
- jij friemelde
- hij/zij/het friemelde
- wij friemelden
- jullie friemelden
- zij friemelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gefriemeld
- jij hebt gefriemeld
- hij/zij/het heeft gefriemeld
- wij hebben gefriemeld
- jullie hebben gefriemeld
- zij hebben gefriemeld
Voltooid verleden tijd
- ik had gefriemeld
- jij had gefriemeld
- hij/zij/het had gefriemeld
- wij hadden gefriemeld
- jullie hadden gefriemeld
- zij hadden gefriemeld
Toekomende tijd I
- ik zal friemelen
- jij zult friemelen
- hij/zij/het zal friemelen
- wij zullen friemelen
- jullie zullen friemelen
- zij zullen friemelen
Toekomende tijd II
- ik zal gefriemeld hebben
- jij zult gefriemeld hebben
- hij/zij/het zal gefriemeld hebben
- wij zullen gefriemeld hebben
- jullie zullen gefriemeld hebben
- zij zullen gefriemeld hebben
Conditionalis I
- ik zou friemelen
- jij zou friemelen
- hij/zij/het zou friemelen
- wij zouden friemelen
- jullie zouden friemelen
- zij zouden friemelen
Conditionalis II
- ik zou hebben gefriemeld
- jij zou hebben gefriemeld
- hij/zij/het zou hebben gefriemeld
- wij zouden hebben gefriemeld
- jullie zouden hebben gefriemeld
- zij zouden hebben gefriemeld
Imperatief
- jij friemel
- jullie friemelt