Vervoeging van heat

Engels

Nederlands

Present

  • I heat
  • you heat
  • he/she/it heats
  • we heat
  • you heat
  • they heat

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stook
  • jij stookt
  • hij/zij/het stookt
  • wij stoken
  • jullie stoken
  • zij stoken

Simple past

  • I heated
  • you heated
  • he/she/it heated
  • we heated
  • you heated
  • they heated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stookte
  • jij stookte
  • hij/zij/het stookte
  • wij stookten
  • jullie stookten
  • zij stookten

Present perfect

  • I have heated
  • you have heated
  • he/she/it has heated
  • we have heated
  • you have heated
  • they have heated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gestookt
  • jij hebt gestookt
  • hij/zij/het heeft gestookt
  • wij hebben gestookt
  • jullie hebben gestookt
  • zij hebben gestookt

Past perfect

  • I had heated
  • you had heated
  • he/she/it had heated
  • we had heated
  • you had heated
  • they had heated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gestookt
  • jij had gestookt
  • hij/zij/het had gestookt
  • wij hadden gestookt
  • jullie hadden gestookt
  • zij hadden gestookt

Future

  • I will heat
  • you will heat
  • he/she/it will heat
  • we will heat
  • you will heat
  • they will heat

Toekomende tijd I

  • ik zal stoken
  • jij zult stoken
  • hij/zij/het zal stoken
  • wij zullen stoken
  • jullie zullen stoken
  • zij zullen stoken

Future perfect

  • I will have heated
  • you will have heated
  • he/she/it will have heated
  • we will have heated
  • you will have heated
  • they will have heated

Toekomende tijd II

  • ik zal gestookt hebben
  • jij zult gestookt hebben
  • hij/zij/het zal gestookt hebben
  • wij zullen gestookt hebben
  • jullie zullen gestookt hebben
  • zij zullen gestookt hebben

Conditional present

  • I would heat
  • you would heat
  • he/she/it would heat
  • we would heat
  • you would heat
  • they would heat

Conditionalis I

  • ik zou stoken
  • jij zou stoken
  • hij/zij/het zou stoken
  • wij zouden stoken
  • jullie zouden stoken
  • zij zouden stoken

Conditional perfect

  • I would have heated
  • you would have heated
  • he/she/it would have heated
  • we would have heated
  • you would have heated
  • they would have heated

Conditionalis II

  • ik zou hebben gestookt
  • jij zou hebben gestookt
  • hij/zij/het zou hebben gestookt
  • wij zouden hebben gestookt
  • jullie zouden hebben gestookt
  • zij zouden hebben gestookt

Imperative

  • you heat
  • you heat

Imperatief

  • jij stook
  • jullie stookt

Verwijzingen

Bekijk 8 definitie(s) van heat