Vervoeging van heengaan

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ga heen
  • jij gaat heen
  • hij/zij/het gaat heen
  • wij gaan heen
  • jullie gaan heen
  • zij gaan heen

Present

  • I decease
  • you decease
  • he/she/it deceases
  • we decease
  • you decease
  • they decease

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ging heen
  • jij ging heen
  • hij/zij/het ging heen
  • wij gingen heen
  • jullie gingen heen
  • zij gingen heen

Simple past

  • I deceased
  • you deceased
  • he/she/it deceased
  • we deceased
  • you deceased
  • they deceased

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben heengegaan
  • jij bent heengegaan
  • hij/zij/het is heengegaan
  • wij zijn heengegaan
  • jullie zijn heengegaan
  • zij zijn heengegaan

Present perfect

  • I have deceased
  • you have deceased
  • he/she/it has deceased
  • we have deceased
  • you have deceased
  • they have deceased

Voltooid verleden tijd

  • ik was heengegaan
  • jij was heengegaan
  • hij/zij/het was heengegaan
  • wij waren heengegaan
  • jullie waren heengegaan
  • zij waren heengegaan

Past perfect

  • I had deceased
  • you had deceased
  • he/she/it had deceased
  • we had deceased
  • you had deceased
  • they had deceased

Toekomende tijd I

  • ik zal heengaan
  • jij zult heengaan
  • hij/zij/het zal heengaan
  • wij zullen heengaan
  • jullie zullen heengaan
  • zij zullen heengaan

Future

  • I will decease
  • you will decease
  • he/she/it will decease
  • we will decease
  • you will decease
  • they will decease

Toekomende tijd II

  • ik zal heengegaan zijn
  • jij zult heengegaan zijn
  • hij/zij/het zal heengegaan zijn
  • wij zullen heengegaan zijn
  • jullie zullen heengegaan zijn
  • zij zullen heengegaan zijn

Future perfect

  • I will have deceased
  • you will have deceased
  • he/she/it will have deceased
  • we will have deceased
  • you will have deceased
  • they will have deceased

Conditionalis I

  • ik zou heengaan
  • jij zou heengaan
  • hij/zij/het zou heengaan
  • wij zouden heengaan
  • jullie zouden heengaan
  • zij zouden heengaan

Conditional present

  • I would decease
  • you would decease
  • he/she/it would decease
  • we would decease
  • you would decease
  • they would decease

Conditionalis II

  • ik zou zijn heengegaan
  • jij zou zijn heengegaan
  • hij/zij/het zou zijn heengegaan
  • wij zouden zijn heengegaan
  • jullie zouden zijn heengegaan
  • zij zouden zijn heengegaan

Conditional perfect

  • I would have deceased
  • you would have deceased
  • he/she/it would have deceased
  • we would have deceased
  • you would have deceased
  • they would have deceased

Imperatief

  • jij ga heen
  • jullie gaat heen

Imperative

  • you decease
  • you decease

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van heengaan