Vervoeging van herschrijven
Onbepaalde wijs (infinitief): herschrijven
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik herschrijf
- jij herschrijft
- hij/zij/het herschrijft
- wij herschrijven
- jullie herschrijven
- zij herschrijven
Präsens Indikativ
- ich revidiere
- du revidierst
- er/sie/es revidiert
- wir revidieren
- ihr revidiert
- sie revidieren
Onvoltooid verleden tijd
- ik herschreef
- jij herschreef
- hij/zij/het herschreef
- wij herschreven
- jullie herschreven
- zij herschreven
Präteritum Indikativ
- ich revidierte
- du revidiertest
- er/sie/es revidierte
- wir revidierten
- ihr revidiertet
- sie revidierten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb herschreven
- jij hebt herschreven
- hij/zij/het heeft herschreven
- wij hebben herschreven
- jullie hebben herschreven
- zij hebben herschreven
Perfekt Indikativ
- ich habe revidiert
- du hast revidiert
- er/sie/es hat revidiert
- wir haben revidiert
- ihr habt revidiert
- sie haben revidiert
Voltooid verleden tijd
- ik had herschreven
- jij had herschreven
- hij/zij/het had herschreven
- wij hadden herschreven
- jullie hadden herschreven
- zij hadden herschreven
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte revidiert
- du hattest revidiert
- er/sie/es hatte revidiert
- wir hatten revidiert
- ihr hattet revidiert
- sie hatten revidiert
Toekomende tijd I
- ik zal herschrijven
- jij zult herschrijven
- hij/zij/het zal herschrijven
- wij zullen herschrijven
- jullie zullen herschrijven
- zij zullen herschrijven
Futur I Indikativ
- ich werde revidieren
- du wirst revidieren
- er/sie/es wird revidieren
- wir werden revidieren
- ihr werdet revidieren
- sie werden revidieren
Toekomende tijd II
- ik zal herschreven hebben
- jij zult herschreven hebben
- hij/zij/het zal herschreven hebben
- wij zullen herschreven hebben
- jullie zullen herschreven hebben
- zij zullen herschreven hebben
Futur II Indikativ
- ich werde revidiert haben
- du wirst revidiert haben
- er/sie/es wird revidiert haben
- wir werden revidiert haben
- ihr werdet revidiert haben
- sie werden revidiert haben
Conditionalis I
- ik zou herschrijven
- jij zou herschrijven
- hij/zij/het zou herschrijven
- wij zouden herschrijven
- jullie zouden herschrijven
- zij zouden herschrijven
Futur I Konjunktiv II
- ich würde revidieren
- du würdest revidieren
- er/sie/es würde revidieren
- wir würden revidieren
- ihr würdet revidieren
- sie würden revidieren
Conditionalis II
- ik zou hebben herschreven
- jij zou hebben herschreven
- hij/zij/het zou hebben herschreven
- wij zouden hebben herschreven
- jullie zouden hebben herschreven
- zij zouden hebben herschreven
Futur II Konjunktiv II
- ich würde revidiert haben
- du würdest revidiert haben
- er/sie/es würde revidiert haben
- wir würden revidiert haben
- ihr würdet revidiert haben
- sie würden revidiert haben
Imperatief
- jij herschrijf
- jullie herschrijft
Imperativ
- du revidiere
- ihr revidiert