Vervoeging van herschrijven
Onbepaalde wijs (infinitief): herschrijven
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik herschrijf
- jij herschrijft
- hij/zij/het herschrijft
- wij herschrijven
- jullie herschrijven
- zij herschrijven
Présent
- je réécris
- tu réécris
- il/elle réécrit
- nous réécrivons
- vous réécrivez
- ils/elles réécrivent
Onvoltooid verleden tijd
- ik herschreef
- jij herschreef
- hij/zij/het herschreef
- wij herschreven
- jullie herschreven
- zij herschreven
Indicatif imparfait
- je réécrivais
- tu réécrivais
- il/elle réécrivait
- nous réécrivions
- vous réécriviez
- ils/elles réécrivaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb herschreven
- jij hebt herschreven
- hij/zij/het heeft herschreven
- wij hebben herschreven
- jullie hebben herschreven
- zij hebben herschreven
Indicatif passé composé
- j'ai réécrit
- tu as réécrit
- il/elle a réécrit
- nous avons réécrit
- vous avez réécrit
- ils/elles ont réécrit
Voltooid verleden tijd
- ik had herschreven
- jij had herschreven
- hij/zij/het had herschreven
- wij hadden herschreven
- jullie hadden herschreven
- zij hadden herschreven
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais réécrit
- tu avais réécrit
- il/elle avait réécrit
- nous avions réécrit
- vous aviez réécrit
- ils/elles avaient réécrit
Toekomende tijd I
- ik zal herschrijven
- jij zult herschrijven
- hij/zij/het zal herschrijven
- wij zullen herschrijven
- jullie zullen herschrijven
- zij zullen herschrijven
Indicatif futur
- je réécrirai
- tu réécriras
- il/elle réécrira
- nous réécrirons
- vous réécrirez
- ils/elles réécriront
Toekomende tijd II
- ik zal herschreven hebben
- jij zult herschreven hebben
- hij/zij/het zal herschreven hebben
- wij zullen herschreven hebben
- jullie zullen herschreven hebben
- zij zullen herschreven hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai réécrit
- tu auras réécrit
- il/elle aura réécrit
- nous aurons réécrit
- vous aurez réécrit
- ils/elles auront réécrit
Conditionalis I
- ik zou herschrijven
- jij zou herschrijven
- hij/zij/het zou herschrijven
- wij zouden herschrijven
- jullie zouden herschrijven
- zij zouden herschrijven
Conditionnel présent
- je réécrirais
- tu réécrirais
- il/elle réécrirait
- nous réécririons
- vous réécririez
- ils/elles réécriraient
Conditionalis II
- ik zou hebben herschreven
- jij zou hebben herschreven
- hij/zij/het zou hebben herschreven
- wij zouden hebben herschreven
- jullie zouden hebben herschreven
- zij zouden hebben herschreven
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais réécrit
- tu aurais réécrit
- il/elle aurait réécrit
- nous aurions réécrit
- vous auriez réécrit
- ils/elles auraient réécrit
Imperatief
- jij herschrijf
- jullie herschrijft
Impératif
- tu réécris
- vous réécrivez