Vervoeging van inhibit
Onbepaalde wijs (infinitief): to inhibit
Engels
Nederlands
Present
- I inhibit
- you inhibit
- he/she/it inhibits
- we inhibit
- you inhibit
- they inhibit
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik knarsetand
- jij knarsetandt
- hij/zij/het knarsetandt
- wij knarsetanden
- jullie knarsetanden
- zij knarsetanden
Simple past
- I inhibited
- you inhibited
- he/she/it inhibited
- we inhibited
- you inhibited
- they inhibited
Onvoltooid verleden tijd
- ik knarsetandde
- jij knarsetandde
- hij/zij/het knarsetandde
- wij knarsetandden
- jullie knarsetandden
- zij knarsetandden
Present perfect
- I have inhibited
- you have inhibited
- he/she/it has inhibited
- we have inhibited
- you have inhibited
- they have inhibited
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geknarsetand
- jij hebt geknarsetand
- hij/zij/het heeft geknarsetand
- wij hebben geknarsetand
- jullie hebben geknarsetand
- zij hebben geknarsetand
Past perfect
- I had inhibited
- you had inhibited
- he/she/it had inhibited
- we had inhibited
- you had inhibited
- they had inhibited
Voltooid verleden tijd
- ik had geknarsetand
- jij had geknarsetand
- hij/zij/het had geknarsetand
- wij hadden geknarsetand
- jullie hadden geknarsetand
- zij hadden geknarsetand
Future
- I will inhibit
- you will inhibit
- he/she/it will inhibit
- we will inhibit
- you will inhibit
- they will inhibit
Toekomende tijd I
- ik zal knarsetanden
- jij zult knarsetanden
- hij/zij/het zal knarsetanden
- wij zullen knarsetanden
- jullie zullen knarsetanden
- zij zullen knarsetanden
Future perfect
- I will have inhibited
- you will have inhibited
- he/she/it will have inhibited
- we will have inhibited
- you will have inhibited
- they will have inhibited
Toekomende tijd II
- ik zal geknarsetand hebben
- jij zult geknarsetand hebben
- hij/zij/het zal geknarsetand hebben
- wij zullen geknarsetand hebben
- jullie zullen geknarsetand hebben
- zij zullen geknarsetand hebben
Conditional present
- I would inhibit
- you would inhibit
- he/she/it would inhibit
- we would inhibit
- you would inhibit
- they would inhibit
Conditionalis I
- ik zou knarsetanden
- jij zou knarsetanden
- hij/zij/het zou knarsetanden
- wij zouden knarsetanden
- jullie zouden knarsetanden
- zij zouden knarsetanden
Conditional perfect
- I would have inhibited
- you would have inhibited
- he/she/it would have inhibited
- we would have inhibited
- you would have inhibited
- they would have inhibited
Conditionalis II
- ik zou hebben geknarsetand
- jij zou hebben geknarsetand
- hij/zij/het zou hebben geknarsetand
- wij zouden hebben geknarsetand
- jullie zouden hebben geknarsetand
- zij zouden hebben geknarsetand
Imperative
- you inhibit
- you inhibit
Imperatief
- jij knarsetand
- jullie knarsetandt