Vervoeging van initiëren

Onbepaalde wijs (infinitief): initiëren

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik initieer
    • jij initieert
    • hij/zij/het initieert
    • wij initiëren
    • jullie initiëren
    • zij initiëren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik initieerde
    • jij initieerde
    • hij/zij/het initieerde
    • wij initieerden
    • jullie initieerden
    • zij initieerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geïnitieerd
    • jij hebt geïnitieerd
    • hij/zij/het heeft geïnitieerd
    • wij hebben geïnitieerd
    • jullie hebben geïnitieerd
    • zij hebben geïnitieerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geïnitieerd
    • jij had geïnitieerd
    • hij/zij/het had geïnitieerd
    • wij hadden geïnitieerd
    • jullie hadden geïnitieerd
    • zij hadden geïnitieerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal initiëren
    • jij zult initiëren
    • hij/zij/het zal initiëren
    • wij zullen initiëren
    • jullie zullen initiëren
    • zij zullen initiëren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geïnitieerd hebben
    • jij zult geïnitieerd hebben
    • hij/zij/het zal geïnitieerd hebben
    • wij zullen geïnitieerd hebben
    • jullie zullen geïnitieerd hebben
    • zij zullen geïnitieerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou initiëren
    • jij zou initiëren
    • hij/zij/het zou initiëren
    • wij zouden initiëren
    • jullie zouden initiëren
    • zij zouden initiëren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geïnitieerd
    • jij zou hebben geïnitieerd
    • hij/zij/het zou hebben geïnitieerd
    • wij zouden hebben geïnitieerd
    • jullie zouden hebben geïnitieerd
    • zij zouden hebben geïnitieerd
  • Imperatief

    • jij initieer
    • jullie initieert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van initiëren