Vervoeging van insmeren

Vertaling: ungere

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik smeer in
  • jij smeert in
  • hij/zij/het smeert in
  • wij smeren in
  • jullie smeren in
  • zij smeren in

Presente

  • io ungo
  • tu ungi
  • lui/lei/Lei unge
  • noi ungiamo
  • voi/Voi ungete
  • loro/Loro ungono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik smeerde in
  • jij smeerde in
  • hij/zij/het smeerde in
  • wij smeerden in
  • jullie smeerden in
  • zij smeerden in

Imperfetto

  • io ungevo
  • tu ungevi
  • lui/lei/Lei ungeva
  • noi ungevamo
  • voi/Voi ungevate
  • loro/Loro ungevano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ingesmeerd
  • jij hebt ingesmeerd
  • hij/zij/het heeft ingesmeerd
  • wij hebben ingesmeerd
  • jullie hebben ingesmeerd
  • zij hebben ingesmeerd

Passato prossimo

  • io ho unto
  • tu hai unto
  • lui/lei/Lei ha unto
  • noi abbiamo unto
  • voi/Voi avete unto
  • loro/Loro hanno unto

Voltooid verleden tijd

  • ik had ingesmeerd
  • jij had ingesmeerd
  • hij/zij/het had ingesmeerd
  • wij hadden ingesmeerd
  • jullie hadden ingesmeerd
  • zij hadden ingesmeerd

Trapassato prossimo

  • io avevo unto
  • tu avevi unto
  • lui/lei/Lei aveva unto
  • noi avevamo unto
  • voi/Voi avevate unto
  • loro/Loro avevano unto

Toekomende tijd I

  • ik zal insmeren
  • jij zult insmeren
  • hij/zij/het zal insmeren
  • wij zullen insmeren
  • jullie zullen insmeren
  • zij zullen insmeren

Futuro semplice

  • io ungerò
  • tu ungerai
  • lui/lei/Lei ungerà
  • noi ungeremo
  • voi/Voi ungerete
  • loro/Loro ungeranno

Toekomende tijd II

  • ik zal ingesmeerd hebben
  • jij zult ingesmeerd hebben
  • hij/zij/het zal ingesmeerd hebben
  • wij zullen ingesmeerd hebben
  • jullie zullen ingesmeerd hebben
  • zij zullen ingesmeerd hebben

Futuro anteriore

  • io avrò unto
  • tu avrai unto
  • lui/lei/Lei avrà unto
  • noi avremo unto
  • voi/Voi avrete unto
  • loro/Loro avranno unto

Conditionalis I

  • ik zou insmeren
  • jij zou insmeren
  • hij/zij/het zou insmeren
  • wij zouden insmeren
  • jullie zouden insmeren
  • zij zouden insmeren

Condizionale presente

  • io ungerei
  • tu ungeresti
  • lui/lei/Lei ungerebbe
  • noi ungeremmo
  • voi/Voi ungereste
  • loro/Loro ungerebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben ingesmeerd
  • jij zou hebben ingesmeerd
  • hij/zij/het zou hebben ingesmeerd
  • wij zouden hebben ingesmeerd
  • jullie zouden hebben ingesmeerd
  • zij zouden hebben ingesmeerd

Condizionale passato

  • io avrei unto
  • tu avresti unto
  • lui/lei/Lei avrebbe unto
  • noi avremmo unto
  • voi/Voi avreste unto
  • loro/Loro avrebbero unto

Imperatief

  • jij smeer in
  • jullie smeert in

Imperativo

  • tu ungi
  • voi/Voi ungete

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van insmeren