Vervoeging van inwaaien

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik waai in
    • jij waait in
    • hij/zij/het waait in
    • wij waaien in
    • jullie waaien in
    • zij waaien in
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik waaide in
    • jij waaide in
    • hij/zij/het waaide in
    • wij waaiden in
    • jullie waaiden in
    • zij waaiden in
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben ingewaaid
    • jij bent ingewaaid
    • hij/zij/het is ingewaaid
    • wij zijn ingewaaid
    • jullie zijn ingewaaid
    • zij zijn ingewaaid
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was ingewaaid
    • jij was ingewaaid
    • hij/zij/het was ingewaaid
    • wij waren ingewaaid
    • jullie waren ingewaaid
    • zij waren ingewaaid
  • Toekomende tijd I

    • ik zal inwaaien
    • jij zult inwaaien
    • hij/zij/het zal inwaaien
    • wij zullen inwaaien
    • jullie zullen inwaaien
    • zij zullen inwaaien
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ingewaaid zijn
    • jij zult ingewaaid zijn
    • hij/zij/het zal ingewaaid zijn
    • wij zullen ingewaaid zijn
    • jullie zullen ingewaaid zijn
    • zij zullen ingewaaid zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou inwaaien
    • jij zou inwaaien
    • hij/zij/het zou inwaaien
    • wij zouden inwaaien
    • jullie zouden inwaaien
    • zij zouden inwaaien
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn ingewaaid
    • jij zou zijn ingewaaid
    • hij/zij/het zou zijn ingewaaid
    • wij zouden zijn ingewaaid
    • jullie zouden zijn ingewaaid
    • zij zouden zijn ingewaaid
  • Imperatief

    • jij waai in
    • jullie waait in