Vervoeging van isolate
Onbepaalde wijs (infinitief): to isolate
Engels
Nederlands
Present
- I isolate
- you isolate
- he/she/it isolates
- we isolate
- you isolate
- they isolate
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik separeer
- jij separeert
- hij/zij/het separeert
- wij separeren
- jullie separeren
- zij separeren
Simple past
- I isolated
- you isolated
- he/she/it isolated
- we isolated
- you isolated
- they isolated
Onvoltooid verleden tijd
- ik separeerde
- jij separeerde
- hij/zij/het separeerde
- wij separeerden
- jullie separeerden
- zij separeerden
Present perfect
- I have isolated
- you have isolated
- he/she/it has isolated
- we have isolated
- you have isolated
- they have isolated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesepareerd
- jij hebt gesepareerd
- hij/zij/het heeft gesepareerd
- wij hebben gesepareerd
- jullie hebben gesepareerd
- zij hebben gesepareerd
Past perfect
- I had isolated
- you had isolated
- he/she/it had isolated
- we had isolated
- you had isolated
- they had isolated
Voltooid verleden tijd
- ik had gesepareerd
- jij had gesepareerd
- hij/zij/het had gesepareerd
- wij hadden gesepareerd
- jullie hadden gesepareerd
- zij hadden gesepareerd
Future
- I will isolate
- you will isolate
- he/she/it will isolate
- we will isolate
- you will isolate
- they will isolate
Toekomende tijd I
- ik zal separeren
- jij zult separeren
- hij/zij/het zal separeren
- wij zullen separeren
- jullie zullen separeren
- zij zullen separeren
Future perfect
- I will have isolated
- you will have isolated
- he/she/it will have isolated
- we will have isolated
- you will have isolated
- they will have isolated
Toekomende tijd II
- ik zal gesepareerd hebben
- jij zult gesepareerd hebben
- hij/zij/het zal gesepareerd hebben
- wij zullen gesepareerd hebben
- jullie zullen gesepareerd hebben
- zij zullen gesepareerd hebben
Conditional present
- I would isolate
- you would isolate
- he/she/it would isolate
- we would isolate
- you would isolate
- they would isolate
Conditionalis I
- ik zou separeren
- jij zou separeren
- hij/zij/het zou separeren
- wij zouden separeren
- jullie zouden separeren
- zij zouden separeren
Conditional perfect
- I would have isolated
- you would have isolated
- he/she/it would have isolated
- we would have isolated
- you would have isolated
- they would have isolated
Conditionalis II
- ik zou hebben gesepareerd
- jij zou hebben gesepareerd
- hij/zij/het zou hebben gesepareerd
- wij zouden hebben gesepareerd
- jullie zouden hebben gesepareerd
- zij zouden hebben gesepareerd
Imperative
- you isolate
- you isolate
Imperatief
- jij separeer
- jullie separeert