Vervoeging van kapittelen
Onbepaalde wijs (infinitief): kapittelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kapittel
- jij kapittelt
- hij/zij/het kapittelt
- wij kapittelen
- jullie kapittelen
- zij kapittelen
Present
- I berate
- you berate
- he/she/it berates
- we berate
- you berate
- they berate
Onvoltooid verleden tijd
- ik kapittelde
- jij kapittelde
- hij/zij/het kapittelde
- wij kapittelden
- jullie kapittelden
- zij kapittelden
Simple past
- I berated
- you berated
- he/she/it berated
- we berated
- you berated
- they berated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekapitteld
- jij hebt gekapitteld
- hij/zij/het heeft gekapitteld
- wij hebben gekapitteld
- jullie hebben gekapitteld
- zij hebben gekapitteld
Present perfect
- I have berated
- you have berated
- he/she/it has berated
- we have berated
- you have berated
- they have berated
Voltooid verleden tijd
- ik had gekapitteld
- jij had gekapitteld
- hij/zij/het had gekapitteld
- wij hadden gekapitteld
- jullie hadden gekapitteld
- zij hadden gekapitteld
Past perfect
- I had berated
- you had berated
- he/she/it had berated
- we had berated
- you had berated
- they had berated
Toekomende tijd I
- ik zal kapittelen
- jij zult kapittelen
- hij/zij/het zal kapittelen
- wij zullen kapittelen
- jullie zullen kapittelen
- zij zullen kapittelen
Future
- I will berate
- you will berate
- he/she/it will berate
- we will berate
- you will berate
- they will berate
Toekomende tijd II
- ik zal gekapitteld hebben
- jij zult gekapitteld hebben
- hij/zij/het zal gekapitteld hebben
- wij zullen gekapitteld hebben
- jullie zullen gekapitteld hebben
- zij zullen gekapitteld hebben
Future perfect
- I will have berated
- you will have berated
- he/she/it will have berated
- we will have berated
- you will have berated
- they will have berated
Conditionalis I
- ik zou kapittelen
- jij zou kapittelen
- hij/zij/het zou kapittelen
- wij zouden kapittelen
- jullie zouden kapittelen
- zij zouden kapittelen
Conditional present
- I would berate
- you would berate
- he/she/it would berate
- we would berate
- you would berate
- they would berate
Conditionalis II
- ik zou hebben gekapitteld
- jij zou hebben gekapitteld
- hij/zij/het zou hebben gekapitteld
- wij zouden hebben gekapitteld
- jullie zouden hebben gekapitteld
- zij zouden hebben gekapitteld
Conditional perfect
- I would have berated
- you would have berated
- he/she/it would have berated
- we would have berated
- you would have berated
- they would have berated
Imperatief
- jij kapittel
- jullie kapittelt
Imperative
- you berate
- you berate