Vervoeging van kapittelen
Onbepaalde wijs (infinitief): kapittelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kapittel
- jij kapittelt
- hij/zij/het kapittelt
- wij kapittelen
- jullie kapittelen
- zij kapittelen
Present
- I lecture
- you lecture
- he/she/it lectures
- we lecture
- you lecture
- they lecture
Onvoltooid verleden tijd
- ik kapittelde
- jij kapittelde
- hij/zij/het kapittelde
- wij kapittelden
- jullie kapittelden
- zij kapittelden
Simple past
- I lectured
- you lectured
- he/she/it lectured
- we lectured
- you lectured
- they lectured
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekapitteld
- jij hebt gekapitteld
- hij/zij/het heeft gekapitteld
- wij hebben gekapitteld
- jullie hebben gekapitteld
- zij hebben gekapitteld
Present perfect
- I have lectured
- you have lectured
- he/she/it has lectured
- we have lectured
- you have lectured
- they have lectured
Voltooid verleden tijd
- ik had gekapitteld
- jij had gekapitteld
- hij/zij/het had gekapitteld
- wij hadden gekapitteld
- jullie hadden gekapitteld
- zij hadden gekapitteld
Past perfect
- I had lectured
- you had lectured
- he/she/it had lectured
- we had lectured
- you had lectured
- they had lectured
Toekomende tijd I
- ik zal kapittelen
- jij zult kapittelen
- hij/zij/het zal kapittelen
- wij zullen kapittelen
- jullie zullen kapittelen
- zij zullen kapittelen
Future
- I will lecture
- you will lecture
- he/she/it will lecture
- we will lecture
- you will lecture
- they will lecture
Toekomende tijd II
- ik zal gekapitteld hebben
- jij zult gekapitteld hebben
- hij/zij/het zal gekapitteld hebben
- wij zullen gekapitteld hebben
- jullie zullen gekapitteld hebben
- zij zullen gekapitteld hebben
Future perfect
- I will have lectured
- you will have lectured
- he/she/it will have lectured
- we will have lectured
- you will have lectured
- they will have lectured
Conditionalis I
- ik zou kapittelen
- jij zou kapittelen
- hij/zij/het zou kapittelen
- wij zouden kapittelen
- jullie zouden kapittelen
- zij zouden kapittelen
Conditional present
- I would lecture
- you would lecture
- he/she/it would lecture
- we would lecture
- you would lecture
- they would lecture
Conditionalis II
- ik zou hebben gekapitteld
- jij zou hebben gekapitteld
- hij/zij/het zou hebben gekapitteld
- wij zouden hebben gekapitteld
- jullie zouden hebben gekapitteld
- zij zouden hebben gekapitteld
Conditional perfect
- I would have lectured
- you would have lectured
- he/she/it would have lectured
- we would have lectured
- you would have lectured
- they would have lectured
Imperatief
- jij kapittel
- jullie kapittelt
Imperative
- you lecture
- you lecture