Vervoeging van kapotbijten

Onbepaalde wijs (infinitief): kapotbijten

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik bijt kapot
    • jij bijt kapot
    • hij/zij/het bijt kapot
    • wij bijten kapot
    • jullie bijten kapot
    • zij bijten kapot
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik beet kapot
    • jij beet kapot
    • hij/zij/het beet kapot
    • wij beten kapot
    • jullie beten kapot
    • zij beten kapot
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb kapotgebeten
    • jij hebt kapotgebeten
    • hij/zij/het heeft kapotgebeten
    • wij hebben kapotgebeten
    • jullie hebben kapotgebeten
    • zij hebben kapotgebeten
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had kapotgebeten
    • jij had kapotgebeten
    • hij/zij/het had kapotgebeten
    • wij hadden kapotgebeten
    • jullie hadden kapotgebeten
    • zij hadden kapotgebeten
  • Toekomende tijd I

    • ik zal kapotbijten
    • jij zult kapotbijten
    • hij/zij/het zal kapotbijten
    • wij zullen kapotbijten
    • jullie zullen kapotbijten
    • zij zullen kapotbijten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal kapotgebeten hebben
    • jij zult kapotgebeten hebben
    • hij/zij/het zal kapotgebeten hebben
    • wij zullen kapotgebeten hebben
    • jullie zullen kapotgebeten hebben
    • zij zullen kapotgebeten hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou kapotbijten
    • jij zou kapotbijten
    • hij/zij/het zou kapotbijten
    • wij zouden kapotbijten
    • jullie zouden kapotbijten
    • zij zouden kapotbijten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben kapotgebeten
    • jij zou hebben kapotgebeten
    • hij/zij/het zou hebben kapotgebeten
    • wij zouden hebben kapotgebeten
    • jullie zouden hebben kapotgebeten
    • zij zouden hebben kapotgebeten
  • Imperatief

    • jij bijt kapot
    • jullie bijt kapot