Vervoeging van keep
Onbepaalde wijs (infinitief): to keep
55 alternatieve vertalingen
- aanhouden
- aantekenen
- afhouden
- behoeden
- behouden
- beletten
- bergen
- betrachten
- bewaken
- bewaren
- bijhouden
- blijven
- boeken
- celebreren
- conserveren
- cultiveren
- doorzagen
- fokken
- gadeslaan
- goedhouden
- handhaven
- hoeden
- houden
- inmaken
- letten
- nakomen
- naleven
- observeren
- onderhouden
- onthouden
- onttrekken
- opfokken
- overblijven
- overhouden
- redden
- registreren
- resten
- resteren
- standhouden
- tegenhouden
- toekijken
- toeven
- toezien
- uitvoeren
- vasthouden
- vastleggen
- verblijven
- verduurzamen
- verhinderen
- verletten
- verrichten
- vervullen
- voltrekken
- waarnemen
- weghouden
Engels
Nederlands
Present
- I keep
- you keep
- he/she/it keeps
- we keep
- you keep
- they keep
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik konfijt
- jij konfijt
- hij/zij/het konfijt
- wij konfijten
- jullie konfijten
- zij konfijten
Simple past
- I kept
- you kept
- he/she/it kept
- we kept
- you kept
- they kept
Onvoltooid verleden tijd
- ik konfijtte
- jij konfijtte
- hij/zij/het konfijtte
- wij konfijtten
- jullie konfijtten
- zij konfijtten
Present perfect
- I have kept
- you have kept
- he/she/it has kept
- we have kept
- you have kept
- they have kept
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekonfijt
- jij hebt gekonfijt
- hij/zij/het heeft gekonfijt
- wij hebben gekonfijt
- jullie hebben gekonfijt
- zij hebben gekonfijt
Past perfect
- I had kept
- you had kept
- he/she/it had kept
- we had kept
- you had kept
- they had kept
Voltooid verleden tijd
- ik had gekonfijt
- jij had gekonfijt
- hij/zij/het had gekonfijt
- wij hadden gekonfijt
- jullie hadden gekonfijt
- zij hadden gekonfijt
Future
- I will keep
- you will keep
- he/she/it will keep
- we will keep
- you will keep
- they will keep
Toekomende tijd I
- ik zal konfijten
- jij zult konfijten
- hij/zij/het zal konfijten
- wij zullen konfijten
- jullie zullen konfijten
- zij zullen konfijten
Future perfect
- I will have kept
- you will have kept
- he/she/it will have kept
- we will have kept
- you will have kept
- they will have kept
Toekomende tijd II
- ik zal gekonfijt hebben
- jij zult gekonfijt hebben
- hij/zij/het zal gekonfijt hebben
- wij zullen gekonfijt hebben
- jullie zullen gekonfijt hebben
- zij zullen gekonfijt hebben
Conditional present
- I would keep
- you would keep
- he/she/it would keep
- we would keep
- you would keep
- they would keep
Conditionalis I
- ik zou konfijten
- jij zou konfijten
- hij/zij/het zou konfijten
- wij zouden konfijten
- jullie zouden konfijten
- zij zouden konfijten
Conditional perfect
- I would have kept
- you would have kept
- he/she/it would have kept
- we would have kept
- you would have kept
- they would have kept
Conditionalis II
- ik zou hebben gekonfijt
- jij zou hebben gekonfijt
- hij/zij/het zou hebben gekonfijt
- wij zouden hebben gekonfijt
- jullie zouden hebben gekonfijt
- zij zouden hebben gekonfijt
Imperative
- you keep
- you keep
Imperatief
- jij konfijt
- jullie konfijt