Vervoeging van kill
Onbepaalde wijs (infinitief): to kill
Engels
Nederlands
Present
- I kill
- you kill
- he/she/it kills
- we kill
- you kill
- they kill
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik drink leeg
- jij drinkt leeg
- hij/zij/het drinkt leeg
- wij drinken leeg
- jullie drinken leeg
- zij drinken leeg
Simple past
- I killed
- you killed
- he/she/it killed
- we killed
- you killed
- they killed
Onvoltooid verleden tijd
- ik dronk leeg
- jij dronk leeg
- hij/zij/het dronk leeg
- wij dronken leeg
- jullie dronken leeg
- zij dronken leeg
Present perfect
- I have killed
- you have killed
- he/she/it has killed
- we have killed
- you have killed
- they have killed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb leeggedronken
- jij hebt leeggedronken
- hij/zij/het heeft leeggedronken
- wij hebben leeggedronken
- jullie hebben leeggedronken
- zij hebben leeggedronken
Past perfect
- I had killed
- you had killed
- he/she/it had killed
- we had killed
- you had killed
- they had killed
Voltooid verleden tijd
- ik had leeggedronken
- jij had leeggedronken
- hij/zij/het had leeggedronken
- wij hadden leeggedronken
- jullie hadden leeggedronken
- zij hadden leeggedronken
Future
- I will kill
- you will kill
- he/she/it will kill
- we will kill
- you will kill
- they will kill
Toekomende tijd I
- ik zal leegdrinken
- jij zult leegdrinken
- hij/zij/het zal leegdrinken
- wij zullen leegdrinken
- jullie zullen leegdrinken
- zij zullen leegdrinken
Future perfect
- I will have killed
- you will have killed
- he/she/it will have killed
- we will have killed
- you will have killed
- they will have killed
Toekomende tijd II
- ik zal leeggedronken hebben
- jij zult leeggedronken hebben
- hij/zij/het zal leeggedronken hebben
- wij zullen leeggedronken hebben
- jullie zullen leeggedronken hebben
- zij zullen leeggedronken hebben
Conditional present
- I would kill
- you would kill
- he/she/it would kill
- we would kill
- you would kill
- they would kill
Conditionalis I
- ik zou leegdrinken
- jij zou leegdrinken
- hij/zij/het zou leegdrinken
- wij zouden leegdrinken
- jullie zouden leegdrinken
- zij zouden leegdrinken
Conditional perfect
- I would have killed
- you would have killed
- he/she/it would have killed
- we would have killed
- you would have killed
- they would have killed
Conditionalis II
- ik zou hebben leeggedronken
- jij zou hebben leeggedronken
- hij/zij/het zou hebben leeggedronken
- wij zouden hebben leeggedronken
- jullie zouden hebben leeggedronken
- zij zouden hebben leeggedronken
Imperative
- you kill
- you kill
Imperatief
- jij drink leeg
- jullie drinkt leeg