Vervoeging van klonteren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het klontert
  • zij klonteren

Present

  • he/she/it clots
  • they clot

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het klonterde
  • zij klonterden

Simple past

  • he/she/it clotted
  • they clotted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is geklonterd
  • zij zijn geklonterd

Present perfect

  • he/she/it has clotted
  • they have clotted

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was geklonterd
  • zij waren geklonterd

Past perfect

  • he/she/it had clotted
  • they had clotted

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal klonteren
  • zij zult klonteren

Future

  • he/she/it will clot
  • they will clot

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal geklonterd zijn
  • zij zult geklonterd zijn

Future perfect

  • he/she/it will have clotted
  • they will have clotted

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal klonteren
  • zij zullen klonteren

Conditional present

  • he/she/it would clot
  • they would clot

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn geklonterd
  • zij zullen zijn geklonterd

Conditional perfect

  • he/she/it would have clotted
  • they would have clotted

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van klonteren