Vervoeging van kwetteren

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kwetter
  • jij kwettert
  • hij/zij/het kwettert
  • wij kwetteren
  • jullie kwetteren
  • zij kwetteren

Indicativo presente

  • yo pío
  • pías
  • él/ella pía
  • nosotros piamos
  • vosotros piáis
  • ellos/ellas pían

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kwetterde
  • jij kwetterde
  • hij/zij/het kwetterde
  • wij kwetterden
  • jullie kwetterden
  • zij kwetterden

Indefinido

  • yo pié
  • piaste
  • él/ella pió
  • nosotros piamos
  • vosotros piasteis
  • ellos/ellas piaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekwetterd
  • jij hebt gekwetterd
  • hij/zij/het heeft gekwetterd
  • wij hebben gekwetterd
  • jullie hebben gekwetterd
  • zij hebben gekwetterd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he piado
  • has piado
  • él/ella ha piado
  • nosotros hemos piado
  • vosotros habéis piado
  • ellos/ellas han piado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekwetterd
  • jij had gekwetterd
  • hij/zij/het had gekwetterd
  • wij hadden gekwetterd
  • jullie hadden gekwetterd
  • zij hadden gekwetterd

Pluscuamperfecto

  • yo había piado
  • habías piado
  • él/ella había piado
  • nosotros habíamos piado
  • vosotros habíais piado
  • ellos/ellas habían piado

Toekomende tijd I

  • ik zal kwetteren
  • jij zult kwetteren
  • hij/zij/het zal kwetteren
  • wij zullen kwetteren
  • jullie zullen kwetteren
  • zij zullen kwetteren

Futuro I

  • yo piaré
  • piarás
  • él/ella piará
  • nosotros piaremos
  • vosotros piaréis
  • ellos/ellas piarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gekwetterd hebben
  • jij zult gekwetterd hebben
  • hij/zij/het zal gekwetterd hebben
  • wij zullen gekwetterd hebben
  • jullie zullen gekwetterd hebben
  • zij zullen gekwetterd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré piado
  • habrás piado
  • él/ella habrá piado
  • nosotros habremos piado
  • vosotros habréis piado
  • ellos/ellas habrán piado

Conditionalis I

  • ik zou kwetteren
  • jij zou kwetteren
  • hij/zij/het zou kwetteren
  • wij zouden kwetteren
  • jullie zouden kwetteren
  • zij zouden kwetteren

Condicional

  • yo piaría
  • piarías
  • él/ella piaría
  • nosotros piaríamos
  • vosotros piaríais
  • ellos/ellas piarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekwetterd
  • jij zou hebben gekwetterd
  • hij/zij/het zou hebben gekwetterd
  • wij zouden hebben gekwetterd
  • jullie zouden hebben gekwetterd
  • zij zouden hebben gekwetterd

Condicional perfecto

  • yo habría piado
  • habrías piado
  • él/ella habría piado
  • nosotros habríamos piado
  • vosotros habríais piado
  • ellos/ellas habrían piado

Imperatief

  • jij kwetter
  • jullie kwettert

Imperativo presente

  • pía
  • vosotros piad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van kwetteren