Vervoeging van lynchen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lynch
- jij lyncht
- hij/zij/het lyncht
- wij lynchen
- jullie lynchen
- zij lynchen
Präsens Indikativ
- ich lynche
- du lynchst
- er/sie/es lyncht
- wir lynchen
- ihr lyncht
- sie lynchen
Onvoltooid verleden tijd
- ik lynchte
- jij lynchte
- hij/zij/het lynchte
- wij lynchten
- jullie lynchten
- zij lynchten
Präteritum Indikativ
- ich lynchte
- du lynchtest
- er/sie/es lynchte
- wir lynchten
- ihr lynchtet
- sie lynchten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelyncht
- jij hebt gelyncht
- hij/zij/het heeft gelyncht
- wij hebben gelyncht
- jullie hebben gelyncht
- zij hebben gelyncht
Perfekt Indikativ
- ich habe gelyncht
- du hast gelyncht
- er/sie/es hat gelyncht
- wir haben gelyncht
- ihr habt gelyncht
- sie haben gelyncht
Voltooid verleden tijd
- ik had gelyncht
- jij had gelyncht
- hij/zij/het had gelyncht
- wij hadden gelyncht
- jullie hadden gelyncht
- zij hadden gelyncht
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte gelyncht
- du hattest gelyncht
- er/sie/es hatte gelyncht
- wir hatten gelyncht
- ihr hattet gelyncht
- sie hatten gelyncht
Toekomende tijd I
- ik zal lynchen
- jij zult lynchen
- hij/zij/het zal lynchen
- wij zullen lynchen
- jullie zullen lynchen
- zij zullen lynchen
Futur I Indikativ
- ich werde lynchen
- du wirst lynchen
- er/sie/es wird lynchen
- wir werden lynchen
- ihr werdet lynchen
- sie werden lynchen
Toekomende tijd II
- ik zal gelyncht hebben
- jij zult gelyncht hebben
- hij/zij/het zal gelyncht hebben
- wij zullen gelyncht hebben
- jullie zullen gelyncht hebben
- zij zullen gelyncht hebben
Futur II Indikativ
- ich werde gelyncht haben
- du wirst gelyncht haben
- er/sie/es wird gelyncht haben
- wir werden gelyncht haben
- ihr werdet gelyncht haben
- sie werden gelyncht haben
Conditionalis I
- ik zou lynchen
- jij zou lynchen
- hij/zij/het zou lynchen
- wij zouden lynchen
- jullie zouden lynchen
- zij zouden lynchen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde lynchen
- du würdest lynchen
- er/sie/es würde lynchen
- wir würden lynchen
- ihr würdet lynchen
- sie würden lynchen
Conditionalis II
- ik zou hebben gelyncht
- jij zou hebben gelyncht
- hij/zij/het zou hebben gelyncht
- wij zouden hebben gelyncht
- jullie zouden hebben gelyncht
- zij zouden hebben gelyncht
Futur II Konjunktiv II
- ich würde gelyncht haben
- du würdest gelyncht haben
- er/sie/es würde gelyncht haben
- wir würden gelyncht haben
- ihr würdet gelyncht haben
- sie würden gelyncht haben
Imperatief
- jij lynch
- jullie lyncht
Imperativ
- du lynch(e)
- ihr lyncht