Vervoeging van manen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik maan
- jij maant
- hij/zij/het maant
- wij manen
- jullie manen
- zij manen
Présent
- j'engage
- tu engages
- il/elle engage
- nous engageons
- vous engagez
- ils/elles engagent
Onvoltooid verleden tijd
- ik maande
- jij maande
- hij/zij/het maande
- wij maanden
- jullie maanden
- zij maanden
Indicatif imparfait
- j'engageais
- tu engageais
- il/elle engageait
- nous engagions
- vous engagiez
- ils/elles engageaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemaand
- jij hebt gemaand
- hij/zij/het heeft gemaand
- wij hebben gemaand
- jullie hebben gemaand
- zij hebben gemaand
Indicatif passé composé
- j'ai engagé
- tu as engagé
- il/elle a engagé
- nous avons engagé
- vous avez engagé
- ils/elles ont engagé
Voltooid verleden tijd
- ik had gemaand
- jij had gemaand
- hij/zij/het had gemaand
- wij hadden gemaand
- jullie hadden gemaand
- zij hadden gemaand
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais engagé
- tu avais engagé
- il/elle avait engagé
- nous avions engagé
- vous aviez engagé
- ils/elles avaient engagé
Toekomende tijd I
- ik zal manen
- jij zult manen
- hij/zij/het zal manen
- wij zullen manen
- jullie zullen manen
- zij zullen manen
Indicatif futur
- j'engagerai
- tu engageras
- il/elle engagera
- nous engagerons
- vous engagerez
- ils/elles engageront
Toekomende tijd II
- ik zal gemaand hebben
- jij zult gemaand hebben
- hij/zij/het zal gemaand hebben
- wij zullen gemaand hebben
- jullie zullen gemaand hebben
- zij zullen gemaand hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai engagé
- tu auras engagé
- il/elle aura engagé
- nous aurons engagé
- vous aurez engagé
- ils/elles auront engagé
Conditionalis I
- ik zou manen
- jij zou manen
- hij/zij/het zou manen
- wij zouden manen
- jullie zouden manen
- zij zouden manen
Conditionnel présent
- j'engagerais
- tu engagerais
- il/elle engagerait
- nous engagerions
- vous engageriez
- ils/elles engageraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gemaand
- jij zou hebben gemaand
- hij/zij/het zou hebben gemaand
- wij zouden hebben gemaand
- jullie zouden hebben gemaand
- zij zouden hebben gemaand
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais engagé
- tu aurais engagé
- il/elle aurait engagé
- nous aurions engagé
- vous auriez engagé
- ils/elles auraient engagé
Imperatief
- jij maan
- jullie maant
Impératif
- tu engage
- vous engagez