Vervoeging van maximeren

Vertaling: to maximize

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik maximeer
  • jij maximeert
  • hij/zij/het maximeert
  • wij maximeren
  • jullie maximeren
  • zij maximeren

Present

  • I maximize
  • you maximize
  • he/she/it maximizes
  • we maximize
  • you maximize
  • they maximize

Onvoltooid verleden tijd

  • ik maximeerde
  • jij maximeerde
  • hij/zij/het maximeerde
  • wij maximeerden
  • jullie maximeerden
  • zij maximeerden

Simple past

  • I maximized
  • you maximized
  • he/she/it maximized
  • we maximized
  • you maximized
  • they maximized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gemaximeerd
  • jij hebt gemaximeerd
  • hij/zij/het heeft gemaximeerd
  • wij hebben gemaximeerd
  • jullie hebben gemaximeerd
  • zij hebben gemaximeerd

Present perfect

  • I have maximized
  • you have maximized
  • he/she/it has maximized
  • we have maximized
  • you have maximized
  • they have maximized

Voltooid verleden tijd

  • ik had gemaximeerd
  • jij had gemaximeerd
  • hij/zij/het had gemaximeerd
  • wij hadden gemaximeerd
  • jullie hadden gemaximeerd
  • zij hadden gemaximeerd

Past perfect

  • I had maximized
  • you had maximized
  • he/she/it had maximized
  • we had maximized
  • you had maximized
  • they had maximized

Toekomende tijd I

  • ik zal maximeren
  • jij zult maximeren
  • hij/zij/het zal maximeren
  • wij zullen maximeren
  • jullie zullen maximeren
  • zij zullen maximeren

Future

  • I will maximize
  • you will maximize
  • he/she/it will maximize
  • we will maximize
  • you will maximize
  • they will maximize

Toekomende tijd II

  • ik zal gemaximeerd hebben
  • jij zult gemaximeerd hebben
  • hij/zij/het zal gemaximeerd hebben
  • wij zullen gemaximeerd hebben
  • jullie zullen gemaximeerd hebben
  • zij zullen gemaximeerd hebben

Future perfect

  • I will have maximized
  • you will have maximized
  • he/she/it will have maximized
  • we will have maximized
  • you will have maximized
  • they will have maximized

Conditionalis I

  • ik zou maximeren
  • jij zou maximeren
  • hij/zij/het zou maximeren
  • wij zouden maximeren
  • jullie zouden maximeren
  • zij zouden maximeren

Conditional present

  • I would maximize
  • you would maximize
  • he/she/it would maximize
  • we would maximize
  • you would maximize
  • they would maximize

Conditionalis II

  • ik zou hebben gemaximeerd
  • jij zou hebben gemaximeerd
  • hij/zij/het zou hebben gemaximeerd
  • wij zouden hebben gemaximeerd
  • jullie zouden hebben gemaximeerd
  • zij zouden hebben gemaximeerd

Conditional perfect

  • I would have maximized
  • you would have maximized
  • he/she/it would have maximized
  • we would have maximized
  • you would have maximized
  • they would have maximized

Imperatief

  • jij maximeer
  • jullie maximeert

Imperative

  • you maximize
  • you maximize