Vervoeging van meekrijgen

Onbepaalde wijs (infinitief): meekrijgen

Vertaling: to persuade

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik krijg mee
  • jij krijgt mee
  • hij/zij/het krijgt mee
  • wij krijgen mee
  • jullie krijgen mee
  • zij krijgen mee

Present

  • I persuade
  • you persuade
  • he/she/it persuades
  • we persuade
  • you persuade
  • they persuade

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kreeg mee
  • jij kreeg mee
  • hij/zij/het kreeg mee
  • wij kregen mee
  • jullie kregen mee
  • zij kregen mee

Simple past

  • I persuaded
  • you persuaded
  • he/she/it persuaded
  • we persuaded
  • you persuaded
  • they persuaded

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb meegekregen
  • jij hebt meegekregen
  • hij/zij/het heeft meegekregen
  • wij hebben meegekregen
  • jullie hebben meegekregen
  • zij hebben meegekregen

Present perfect

  • I have persuaded
  • you have persuaded
  • he/she/it has persuaded
  • we have persuaded
  • you have persuaded
  • they have persuaded

Voltooid verleden tijd

  • ik had meegekregen
  • jij had meegekregen
  • hij/zij/het had meegekregen
  • wij hadden meegekregen
  • jullie hadden meegekregen
  • zij hadden meegekregen

Past perfect

  • I had persuaded
  • you had persuaded
  • he/she/it had persuaded
  • we had persuaded
  • you had persuaded
  • they had persuaded

Toekomende tijd I

  • ik zal meekrijgen
  • jij zult meekrijgen
  • hij/zij/het zal meekrijgen
  • wij zullen meekrijgen
  • jullie zullen meekrijgen
  • zij zullen meekrijgen

Future

  • I will persuade
  • you will persuade
  • he/she/it will persuade
  • we will persuade
  • you will persuade
  • they will persuade

Toekomende tijd II

  • ik zal meegekregen hebben
  • jij zult meegekregen hebben
  • hij/zij/het zal meegekregen hebben
  • wij zullen meegekregen hebben
  • jullie zullen meegekregen hebben
  • zij zullen meegekregen hebben

Future perfect

  • I will have persuaded
  • you will have persuaded
  • he/she/it will have persuaded
  • we will have persuaded
  • you will have persuaded
  • they will have persuaded

Conditionalis I

  • ik zou meekrijgen
  • jij zou meekrijgen
  • hij/zij/het zou meekrijgen
  • wij zouden meekrijgen
  • jullie zouden meekrijgen
  • zij zouden meekrijgen

Conditional present

  • I would persuade
  • you would persuade
  • he/she/it would persuade
  • we would persuade
  • you would persuade
  • they would persuade

Conditionalis II

  • ik zou hebben meegekregen
  • jij zou hebben meegekregen
  • hij/zij/het zou hebben meegekregen
  • wij zouden hebben meegekregen
  • jullie zouden hebben meegekregen
  • zij zouden hebben meegekregen

Conditional perfect

  • I would have persuaded
  • you would have persuaded
  • he/she/it would have persuaded
  • we would have persuaded
  • you would have persuaded
  • they would have persuaded

Imperatief

  • jij krijg mee
  • jullie krijgt mee

Imperative

  • you persuade
  • you persuade

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van meekrijgen