Vervoeging van mend
Onbepaalde wijs (infinitief): to mend
Engels
Nederlands
Present
- I mend
- you mend
- he/she/it mends
- we mend
- you mend
- they mend
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik heel
- jij heelt
- hij/zij/het heelt
- wij helen
- jullie helen
- zij helen
Simple past
- I mended
- you mended
- he/she/it mended
- we mended
- you mended
- they mended
Onvoltooid verleden tijd
- ik heelde
- jij heelde
- hij/zij/het heelde
- wij heelden
- jullie heelden
- zij heelden
Present perfect
- I have mended
- you have mended
- he/she/it has mended
- we have mended
- you have mended
- they have mended
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geheeld
- jij hebt geheeld
- hij/zij/het heeft geheeld
- wij hebben geheeld
- jullie hebben geheeld
- zij hebben geheeld
Past perfect
- I had mended
- you had mended
- he/she/it had mended
- we had mended
- you had mended
- they had mended
Voltooid verleden tijd
- ik had geheeld
- jij had geheeld
- hij/zij/het had geheeld
- wij hadden geheeld
- jullie hadden geheeld
- zij hadden geheeld
Future
- I will mend
- you will mend
- he/she/it will mend
- we will mend
- you will mend
- they will mend
Toekomende tijd I
- ik zal helen
- jij zult helen
- hij/zij/het zal helen
- wij zullen helen
- jullie zullen helen
- zij zullen helen
Future perfect
- I will have mended
- you will have mended
- he/she/it will have mended
- we will have mended
- you will have mended
- they will have mended
Toekomende tijd II
- ik zal geheeld hebben
- jij zult geheeld hebben
- hij/zij/het zal geheeld hebben
- wij zullen geheeld hebben
- jullie zullen geheeld hebben
- zij zullen geheeld hebben
Conditional present
- I would mend
- you would mend
- he/she/it would mend
- we would mend
- you would mend
- they would mend
Conditionalis I
- ik zou helen
- jij zou helen
- hij/zij/het zou helen
- wij zouden helen
- jullie zouden helen
- zij zouden helen
Conditional perfect
- I would have mended
- you would have mended
- he/she/it would have mended
- we would have mended
- you would have mended
- they would have mended
Conditionalis II
- ik zou hebben geheeld
- jij zou hebben geheeld
- hij/zij/het zou hebben geheeld
- wij zouden hebben geheeld
- jullie zouden hebben geheeld
- zij zouden hebben geheeld
Imperative
- you mend
- you mend
Imperatief
- jij heel
- jullie heelt