Vervoeging van mesten

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik mest
  • jij mest
  • hij/zij/het mest
  • wij mesten
  • jullie mesten
  • zij mesten

Present

  • I fat
  • you fat
  • he/she/it fats
  • we fat
  • you fat
  • they fat

Onvoltooid verleden tijd

  • ik mestte
  • jij mestte
  • hij/zij/het mestte
  • wij mestten
  • jullie mestten
  • zij mestten

Simple past

  • I fatted
  • you fatted
  • he/she/it fatted
  • we fatted
  • you fatted
  • they fatted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gemest
  • jij hebt gemest
  • hij/zij/het heeft gemest
  • wij hebben gemest
  • jullie hebben gemest
  • zij hebben gemest

Present perfect

  • I have fatted
  • you have fatted
  • he/she/it has fatted
  • we have fatted
  • you have fatted
  • they have fatted

Voltooid verleden tijd

  • ik had gemest
  • jij had gemest
  • hij/zij/het had gemest
  • wij hadden gemest
  • jullie hadden gemest
  • zij hadden gemest

Past perfect

  • I had fatted
  • you had fatted
  • he/she/it had fatted
  • we had fatted
  • you had fatted
  • they had fatted

Toekomende tijd I

  • ik zal mesten
  • jij zult mesten
  • hij/zij/het zal mesten
  • wij zullen mesten
  • jullie zullen mesten
  • zij zullen mesten

Future

  • I will fat
  • you will fat
  • he/she/it will fat
  • we will fat
  • you will fat
  • they will fat

Toekomende tijd II

  • ik zal gemest hebben
  • jij zult gemest hebben
  • hij/zij/het zal gemest hebben
  • wij zullen gemest hebben
  • jullie zullen gemest hebben
  • zij zullen gemest hebben

Future perfect

  • I will have fatted
  • you will have fatted
  • he/she/it will have fatted
  • we will have fatted
  • you will have fatted
  • they will have fatted

Conditionalis I

  • ik zou mesten
  • jij zou mesten
  • hij/zij/het zou mesten
  • wij zouden mesten
  • jullie zouden mesten
  • zij zouden mesten

Conditional present

  • I would fat
  • you would fat
  • he/she/it would fat
  • we would fat
  • you would fat
  • they would fat

Conditionalis II

  • ik zou hebben gemest
  • jij zou hebben gemest
  • hij/zij/het zou hebben gemest
  • wij zouden hebben gemest
  • jullie zouden hebben gemest
  • zij zouden hebben gemest

Conditional perfect

  • I would have fatted
  • you would have fatted
  • he/she/it would have fatted
  • we would have fatted
  • you would have fatted
  • they would have fatted

Imperatief

  • jij mest
  • jullie mest

Imperative

  • you fat
  • you fat

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van mesten