Vervoeging van monopolize

Onbepaalde wijs (infinitief): to monopolize

Engels

Nederlands

Present

  • I monopolize
  • you monopolize
  • he/she/it monopolizes
  • we monopolize
  • you monopolize
  • they monopolize

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik koop op
  • jij koopt op
  • hij/zij/het koopt op
  • wij kopen op
  • jullie kopen op
  • zij kopen op

Simple past

  • I monopolized
  • you monopolized
  • he/she/it monopolized
  • we monopolized
  • you monopolized
  • they monopolized

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kocht op
  • jij kocht op
  • hij/zij/het kocht op
  • wij kochten op
  • jullie kochten op
  • zij kochten op

Present perfect

  • I have monopolized
  • you have monopolized
  • he/she/it has monopolized
  • we have monopolized
  • you have monopolized
  • they have monopolized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb opgekocht
  • jij hebt opgekocht
  • hij/zij/het heeft opgekocht
  • wij hebben opgekocht
  • jullie hebben opgekocht
  • zij hebben opgekocht

Past perfect

  • I had monopolized
  • you had monopolized
  • he/she/it had monopolized
  • we had monopolized
  • you had monopolized
  • they had monopolized

Voltooid verleden tijd

  • ik had opgekocht
  • jij had opgekocht
  • hij/zij/het had opgekocht
  • wij hadden opgekocht
  • jullie hadden opgekocht
  • zij hadden opgekocht

Future

  • I will monopolize
  • you will monopolize
  • he/she/it will monopolize
  • we will monopolize
  • you will monopolize
  • they will monopolize

Toekomende tijd I

  • ik zal opkopen
  • jij zult opkopen
  • hij/zij/het zal opkopen
  • wij zullen opkopen
  • jullie zullen opkopen
  • zij zullen opkopen

Future perfect

  • I will have monopolized
  • you will have monopolized
  • he/she/it will have monopolized
  • we will have monopolized
  • you will have monopolized
  • they will have monopolized

Toekomende tijd II

  • ik zal opgekocht hebben
  • jij zult opgekocht hebben
  • hij/zij/het zal opgekocht hebben
  • wij zullen opgekocht hebben
  • jullie zullen opgekocht hebben
  • zij zullen opgekocht hebben

Conditional present

  • I would monopolize
  • you would monopolize
  • he/she/it would monopolize
  • we would monopolize
  • you would monopolize
  • they would monopolize

Conditionalis I

  • ik zou opkopen
  • jij zou opkopen
  • hij/zij/het zou opkopen
  • wij zouden opkopen
  • jullie zouden opkopen
  • zij zouden opkopen

Conditional perfect

  • I would have monopolized
  • you would have monopolized
  • he/she/it would have monopolized
  • we would have monopolized
  • you would have monopolized
  • they would have monopolized

Conditionalis II

  • ik zou hebben opgekocht
  • jij zou hebben opgekocht
  • hij/zij/het zou hebben opgekocht
  • wij zouden hebben opgekocht
  • jullie zouden hebben opgekocht
  • zij zouden hebben opgekocht

Imperative

  • you monopolize
  • you monopolize

Imperatief

  • jij koop op
  • jullie koopt op

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van monopolize