Vervoeging van natelen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik teel na
    • jij teelt na
    • hij/zij/het teelt na
    • wij telen na
    • jullie telen na
    • zij telen na
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik teelde na
    • jij teelde na
    • hij/zij/het teelde na
    • wij teelden na
    • jullie teelden na
    • zij teelden na
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb nageteeld
    • jij hebt nageteeld
    • hij/zij/het heeft nageteeld
    • wij hebben nageteeld
    • jullie hebben nageteeld
    • zij hebben nageteeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had nageteeld
    • jij had nageteeld
    • hij/zij/het had nageteeld
    • wij hadden nageteeld
    • jullie hadden nageteeld
    • zij hadden nageteeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal natelen
    • jij zult natelen
    • hij/zij/het zal natelen
    • wij zullen natelen
    • jullie zullen natelen
    • zij zullen natelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal nageteeld hebben
    • jij zult nageteeld hebben
    • hij/zij/het zal nageteeld hebben
    • wij zullen nageteeld hebben
    • jullie zullen nageteeld hebben
    • zij zullen nageteeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou natelen
    • jij zou natelen
    • hij/zij/het zou natelen
    • wij zouden natelen
    • jullie zouden natelen
    • zij zouden natelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben nageteeld
    • jij zou hebben nageteeld
    • hij/zij/het zou hebben nageteeld
    • wij zouden hebben nageteeld
    • jullie zouden hebben nageteeld
    • zij zouden hebben nageteeld
  • Imperatief

    • jij teel na
    • jullie teelt na